Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Media moeten verdachten beter anonimiseren

  •  
06-10-2017
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
126 keer bekeken
  •  
ROFLCon 2008

© photo by Scott Beale / Laughing Squid

Een journalist van een landelijk dagblad vertelde mij, in gesprek over de zaak, dat steeds vaker voorkwam dat verdachten van vooral fraude de krant benaderen met het verzoek tot volledige vermelding van hun achternaam
De Haagse schrijver Erwin A.’ Het is niet de wijze waarop ik mijzelf ooit in de media hoop tegen te komen. Uiteraard ben ik niet vies van publiciteit, zoals elke schrijver of artiest. Maar de bedenker van het spreekwoord ‘ all publicity is good publicity ’ heeft nooit met O.J. Simpson, met Camiel Eurlings of met Robin Linschoten gesproken. Zonder medelijden; prettig past hun schoeisel niet.
Nu we ons druk maken over onze privacy , ons terecht door de overheid belaagd voelen, is het goed, misschien, ook opnieuw na te denken over de anonimisering van verdachten. Het kan ons allen overkomen, tenslotte. Ook al denken wij van niet. Een zekere bescherming, een beschutting tegen het steeds moderner geworden volksgericht – een terugkeer naar de tijd van schandpaal en de bolderkar –  is verdachten, onschuldig tot zij schuldig zijn bevonden, maar zelfs misschien de meest schuldige overtreder van de wet, te gunnen. Ik geef daarbij onmiddellijk toe: ook ik ben snel met oordelen. Reden te meer ook mij niet onnodig te informeren.
Het blijkt alleen heel moeilijk. Steeds moeilijker misschien. Het gebruik de achternaam af te korten werkt steeds vaker contraproductief.
Neem als voorbeeld de misstanden bij auteursrechtenorganisatie Buma/Stemra. Vlak voor de zomer werd bekend dat naar aanleiding van een klokkenluidersmelding onafhankelijk onderzoek was ingesteld naar de gang van zaken binnen het bedrijf. CFO Wieger Ketellapper en Hoofd juridische zaken Anja Kroeze zaten inmiddels al enkele weken ziek (of ‘ziek’) thuis, zo lazen wij. Hun namen werden voluit vermeld in de pers.
Toen vorige maand, vlak na de zomer, de bevindingen uit het afgeronde onderzoek druppelgewijs bekend werden, werden zij in berichtgeving tot ‘Wieger K.’ en ‘Anja K.’
Het nut daarvan valt te betwijfelen.
Het kost weinig moeite de werkelijke namen te achterhalen. (De betreffende media waren daarbij ook vaak uiterst behulpzaam: door links naar de eerdere berichtgeving op te nemen bijvoorbeeld, waarin de namen nog voluit geschreven werden.) Erg veel keuze tussen twintig CFO’s of honderd Hoofden juridische zaken van Buma/Stemra is er niet. De identiteit van beiden is feitelijk niet te beschermen.
De anonimisering heeft hooguit een formeel karakter. Het duidt aan dat beide functionarissen mogelijk verdachten van ernstige zaken zijn. Het verzwaart de beschuldiging aan hun adres in plaats van te verlichten of te beschermen.
De dame en de heer in kwestie ken ik, moet ik de lezer daarbij bekennen. Vrienden zijn het niet. En ook hier: medelijden voel ik niet. Ik speelde zelf een rol in openbaarmaking van de genoemde onderzoeksrapporten. Als bestuurslid van Ntb en VCTN, de grootste Nederlandse vakbond en beroepsorganisatie voor musici en voor muziekauteurs. Wij besloten de door een anonieme bron gelekte bevindingen te publiceren onder volledige anonimisering van de namen van betrokken medewerkers.
Niet omdat de namen van CFO en Hoofd Juridische Zaken lezers op die wijze onbekend zouden zijn of blijven. (Andere media hadden hun namen al vermeld.) Maar omdat twee andere specifiek benoemde personeelsleden bij het leespubliek vermoedelijk wel onbekenden waren en zijn. Wij zagen geen reden ook hen publiekelijk aan een schandpaal te nagelen. Ook al werkten zij volgens de rapporten mee aan het benadelen van rechthebbenden en aan het ontduiken van overheidstoezicht. Vermelding met voornaam en eerste letter achternaam had ook hen eenvoudig kenbaar gemaakt. Wij kozen voor ‘Medewerker A’, ‘Medewerker B.’ tot en met ‘D.’ en ‘X.’
De algemene regel voldoet hier kortweg niet en in meerdere gevallen.
Een journalist van een landelijk dagblad vertelde mij, in gesprek over de zaak, dat steeds vaker voorkwam dat verdachten van vooral fraude de krant benaderen met het verzoek tot volledige vermelding van hun achternaam. De reductie tot een hoofdletter ervaren zij, niet ten onrechte, als stigmatiserend.
Als voor ieder duidelijk is wie bedoeld wordt heeft ‘anonimisering’ enkel nog een negatieve betekenis. Is het enkel nog een stijlfiguur. Een geladen beschuldiging.
Maar ook in andere gevallen werkt de standaard werkwijze steeds minder goed.
Waar anonimisering wel mogelijk is, is vermelding van voornaam en duiding van de achternaam, maar al te vaak de eerste stap, de opmaat naar algemeen kennen van de volledige namen gebleken.
De publicatie van deels geanonimiseerde namen leidde steeds vaker tot een publieke klopjacht op de verdachte. Met websites als GeenStijl als aanjager.
Het is vermoedelijk de reden waarom de Amsterdamse politie de naam en identiteit van de verwarde diabeet enkele maanden terug angstvallig onder de pet hield. Het vormde aanleiding voor complottheoristen om een verzwegen aanslag te vermoeden en naam en identiteit van een man die noch verdachte noch een terrorist was alsnog te achterhalen.
Misschien is bescherming van verdachten of zelfs van door sommigen ‘van verdachte zijn’ niet langer werkelijk mogelijk. Maar toch: we kunnen een poging blijven doen. De media kunnen proberen het mogelijke te doen.
Een enkele vorm ( Erwin A.) lijkt daarbij niet meer, of niet in alle gevallen, te voldoen. Een omschrijving ( een Haagse schrijver en muzikant van half-hindoestaanse afkomst ) evenmin. Zorgvuldigheid laat zich niet in een enkel stijlmiddel vatten.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.