Asscher pakt jihadstrijders aan alsof het loverboys zijn
Asschers preventieve anti-jihadmaatregelen ontberen inzicht over de post 9/11 wereld(wan)orde en missen het juiste perspectief. Het lijkt er op dat het hem volstrekt ontgaat dat de huidige horror Jihadisme een transnationaal politiek fenomeen is.
Asscher aanpak is volslagen apolitiek. Hij heeft binnen het kabinet de taak preventie van Jihadisme op zich genomen en zet vooral in op vroegtijdig identificeren van potentiële jihadisten, liefst nog voordat de betrokkene er zelf achterkomt dat in hem een jihadist schuilt. Hij wil een persoonlijke aanpak door welzijnswerkers en zonodig psychologen en psychiatrie mobiliseren om deze jongeren te deradicaliseren. Alsof het gaat om het bestrijden van loverboys en het weerbaar maken van een handvol gefrustreerde en gemarginaliseerde tienermeiden.
Het lijkt hem volstrekt te ontgaan dat de uitdager in deze, een politieke beweging is met een utopische ideologie en een politiek discours. IS slaat politiek en militair munt uit het onbehagen van moslims in en over het Westen. Of we nu die terecht of onterecht vinden, het is er wel. IS bouwt aan een terreurstaat in het Midden-Oosten met tentakels die tot diep in het hart van onze samenleving moeten reiken. Er is een plan van aanpak, een die veel meer is geënt op de sociologische, politieke en media -logica van onze tijd dan dat van Asscher, die blijft hangen in een ouderwets sociaal-democratisch denken over welzijnswerk.
IS is in alle strategisch en tactische opzichten een eigentijdse politieke beweging. Het snapt veel beter dan Asscher dat dankzij ultrasnelle, wereldwijde communicatie en (sociale) media de imaginaire gemeenschappen; het wij-gevoel, de loyaliteit en solidariteit, niet meer vanzelfsprekend samenvallen met de grenzen van de natiestaat. Dat betekent een nieuwe politieke markt voor transnationaal opererende organisaties zoals IS.
In concerto, in tegenstelling tot minister Asscher, is IS ervan doordrongen dat moslim zijn de primaire identiteit is onder een groeiend aantal tweede en derde generatie immigranten en nieuwe bekeerlingen in het Westen. Dat sinds 9/11 en de opkomst van Islamofobie deze groeiende groep moslims zich de geslagen hond voelen, vervreemd van het dominante discours in de samenleving die hen openlijk veracht en verdacht maakt. Anderzijds, dat deze Westerse moslims in de afgelopen jaren zich in hoge mate zijn gaan identificeren met de Syrische slachtoffers van Assads regime: meer dan 150 duizend doden en miljoenen vluchtelingen. En een wijdverspreid onbehagen (terecht of onterecht) jegens een hypocriete en lakse houding van het westen in Syrië. Terwijl, 3000 doden op 9/11 waren reden genoeg voor het westen om twee landen in die regio aan te vallen. IS ziet brood in dit politieke onbehagen en maakt het nodige politieke discours en media content om uit deze vruchtbare collectieve frustratie politieke en militaire agressie te oogsten. Vergeet de onthoofdingen, die zijn bedoeld om de potentiële vijand bang te maken, wat vele malen minder op westerse media ter sprake komt maar veel relevanter is voor het begrijpen van IS’ is de boodschap van deze politieke beweging en daarachter schuilgaande wervingsplan richting westerse moslimjongeren. De video’s en andere sociale media content doen met veel gevoel voor eigentijds pathos een beroep op heldendom en het opkomen voor de glorie van de islam. En met succes. Daar kan een welzijnswerker of psycholoog niet tegenop.
Asscher moet zijn huiswerk overdoen, om te beginnen door het breed gedeelde gevoel van vervreemding van Nederlandse moslimjongeren enerzijds en hun politiek onbehagen en engagement alsook de frustratie over de menselijke ellende in Syrië de nodige erkenning geven en ruimte te scheppen voor een maatschappelijk breed debat hierover.