Libië en de taak van links
• 01-04-2011
• leestijd 5 minuten
Om verdere escalatie van de Westerse inmenging te voorkomen is het nodig dat anti-imperialistisch links de handen ineenslaat!
De Westerse interventie in Libië is inmiddels bijna twee weken gaande. De interventie heeft in die korte tijd voor hevige debatten binnen links gezorgd. Progressieven over heel de wereld hebben normaliter een haast automatische reactie tegen elke vorm van Westerse inmenging. Toch bleek er ditmaal ook binnen anti-imperialistisch links relatief grote verdeeldheid te zijn.
Enkele argumenten van hen die deze interventie niet steunden zijn gemakkelijk te erkennen voor de rest van links zonder dat dit hun pro-interventiepositie verandert. De voornaamste daarvan is dat we weten, zoals ik
hier vorige week al schreef, dat de beweegredenen van de interveniërende machten niet humanitair zijn. Ook de NRC erkende dit impliciet, met referenties (e.g. 21 maart, p. 2, 6) naar het simultane niet-ingrijpen in Bahrein. (Accurater is het om dit tevens te omschrijven als ingrijpen, alleen dan aan de kant van de zittende machten.) Ik kom hier verderop op terug.
Het is correct dat, ondanks het overweldigende bewijs voor de beweegredenen van het Westen, dit geen voldoende reden is om tegen te zijn. Er zijn hypothetische gevallen denkbaar waarbij acties ingegeven door hypocriete of zelfs criminele intenties positieve gevolgen hebben. Waar het echt om gaat zijn de werkelijke gevolgen van handelingen. Voordat we daarop verder gaan, moeten we ons wel bedenken dat de eigenlijke bewijslast ligt bij hen die geweld bepleiten, niet andersom. Zoals Peter Zantingh zich afvroeg in de
NRC.Next , “waar is het bewijs” van die “als onontkoombaar feit geponeerde massa’s burgerslachtoffers”?
Voor Obama, Sarkozy en Rutte is het politiek zeer zorgelijk dat het niet lukt om bewijs te vinden voor Gaddafi’s ‘massale wreedheden’. Mogelijk bestaan deze evenmin als de Iraakse massavernietigingswapens. Honderden mensenrechtendeskundigen en journalisten schuimen het land af of bellen naar elk ziekenhuis in elke uithoek van de woestijn. Miljoenen Libiërs hebben mobieltjes waarmee alles gefilmd en op YouTube gezet kan worden. Dat doen ze nog steeds massaal. Het is nu al de meest gefilmde oorlog uit de geschiedenis. En wat zien we? Dat aan beide zijden de doden en gewonden grotendeels volwassen mannen zijn. Vaak komen ze direct van het front.
In tegenstelling tot bij onze bondgenoten Yemen (50 vreedzame demonstranten werden doodgeschoten) of
Bahrein. Desondanks gaat het te ver om de opgeklopte zorgen voor een bloedbad geheel teniet te doen. Ook voor erkend anti-imperialist en Midden Oosten-expert Gilbert Achcar waren deze zorgen reden om met een “kritische houding” de VN-resolutie te
steunen. Hier in Nederland pleitte de SP sterk voor een No Fly Zone.
Het is echter niet duidelijk hoe je praktisch gezien slechts een deel van de resolutie kunt steunen. Dit is politieke naïviteit, en komt in de politieke realiteit neer op steun voor de hele interventie. Daarom is het ook niet verbazingwekkend dat enkelen die de interventie initieel schoorvoetend (Achcar) of enthousiast (de SP) steunden zich nu keren tegen de overschrijding van de door hun gestelde grenzen.
Dan nu de andere kant. Zoals gezegd zal iedereen de hypocrisie van het Westen erkennen. Het probleem is dat het hier vaak bij ophoudt. Erkenning van de beweegredenen en de historische precedenten zou de te verwachten uitvoering en gevolgen van deze interventie moeten beïnvloeden. Op basis van de gruwelijke geschiedenis van Westerse interventies viel op zijn minst te verwachten dat zij 1) zich niet ging houden aan de gestelde grenzen van de VN-resolutie, 2) haar eigen belangen nastreeft en alles in het werk zal stellen bevriende of gehoorzame vervangers van Ghadafi aan de macht te helpen. Het is moeilijk in te zien hoe uit deze situatie nog een werkelijk authentieke Libische revolutie kan volgen. Vervolgens kan beredeneerd worden dat dit spanningen met zich meebrengt die een groot gevaar zijn voor de stabiliteit van het land, en eventueel tot nog grotere gruwelijkheden kunnen leiden. Deze laatste stap is moeilijk hard te maken maar is wel een reële mogelijkheid, net als de angsten voor een bloedbad in Benghazi.
Verwachtingen 1) en 2) zijn al uitgekomen, en kunnen nog escaleren. Kevin Ovenden, in zijn
reactie op Achcar, speculeert dat de rebellen in de weken voor de interventie wapens geweigerd zijn omdat het Westen wachtte op “guarantees that the Benghazi rebels would not use them against their vested interests in Libya, established under Gaddafi over the last decade.” Wat we zeker weten is dat er “geen poging was tot het installeren van een no-fly zone”, zoals Noam Chomsky ons
herinnert ; er werd meteen overgegaan tot militaire hulp aan de kant van de rebellen, “as they advanced to the West, soon securing the major sources of Libya’s oil production”. Dit laatste werd bevestigd door
het bericht dat “de Britten de controle over de oliehandel in Libië zullen overnemen” en Qatar een handelsovereenkomst met de rebellen heeft gesloten
In nauwere zin is waar ik op Joop.nl voor waarschuwde ook bewaarheid; we werden vanaf het begin voorbereid op de volgende fase. Op woensdag 30 maart kopte Trouw met een juiste weergave van de Londen-conferentie: “Bombarderen tot Kadafi vertrekt. Landen op Libië-conferentie zijn het erover eens dat Libische leider weg moet (…)”. Dat dit ruimschoots voorbij gaat aan het internationaal recht en resolutie 1973 is een bijzaak. Stel je de krantenkoppen voor als Hezbollah besluit Israël te bestoken met raketten tot zij een einde maakt aan de 44-jaar durende wrede bezetting van de Westbank, Gaza en Oost-Jeruzalem. Waar halen ze het recht vandaan, zal men zich afvragen. Maar wat als zij hiervoor gevraagd zijn door Palestijnse rebellen die strijden tegen de mensenrechtenschendingen van Israel?
Deze reële vragen zijn een ander deel van de reden waarom we niet simpelweg voorbij mogen gaan aan de motieven van het Westen. Voor mensen die begaan zijn met het lot van onderdrukten in de wereld zou het een prioriteit moeten zijn zich te richten op die gevallen waar wij 1) zelf aan onderdrukking doen, en 2) iets ten goede kunnen veranderen. Om terug te komen op het voorbeeld van Palestina; daar hebben we een veel grotere verantwoordelijkheid. In dat conflict steunt het Westen actief één van de twee strijdende partijen, en is het zeer waarschijnlijk dat het terugtrekken van steun door de VS voldoende is om een einde te maken aan de bezetting.
Dit alles gezegd hebbende, en ondanks het feit dat het debat over de rechtvaardigheid van het begin van de interventie belangrijk is, is het van nog groter belang dat we vooruit kijken. Nu het karakter van de interventie steeds duidelijker naar voren komt lijkt linkse eenheid op dit punt weer mogelijk. De situatie kan in de komende maanden escaleren, en experts waarschuwen zelfs voor de opsplitsing van Libië. Wat voor extra oorlogshandelingen dit tot gevolg zou hebben kunnen we slechts over gissen. Echte solidariteit met de Arabische revolutionairen betekent dat wij moeten bijdragen waar wij, als Westerse bevolking, dat kunnen. Eén ding staat daarbij als een pijl boven water: om verdere escalatie van de Westerse inmenging te voorkomen is het nodig dat anti-imperialistisch links de handen ineenslaat!