Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Libanon is een kapseizend koloniaal project

  •  
12-03-2024
  •  
leestijd 8 minuten
  •  
2183 keer bekeken
  •  
ANP-493526625

Syrische vluchtelingen en Palestijnen zijn de meest ontrechten in het haveloze land

Het behoort tot de goede toon Libanon weg te zetten als een failed state. Daar zijn goede argumenten voor. Het zuiden is in handen van de sjiitisch fundamentalistische beweging Hezbollah. Met zijn door Iran geleverde arsenaal kan ze niet alleen Israël beschieten maar ook de kaders bepalen waarin het hele land zich mag bewegen. Libanon bevindt zich in een ongekende politieke en financiële crisis. Het geld is niets meer waard. Tachtig procent van de bevolking leeft beneden de armoedegrens. Door onderlinge conflicten richten de overigens totaal in diskrediet geraakte politici niets uit. Ze vechten elkaar al een jaar de tent uit over de benoeming van een president.

In deze chaos probeert een speciale afgezant van president Macron, Jean-Yves Le Drian, orde te scheppen. Hij doet dat in samenspraak met diplomaten van de Verenigde Staten, Egypte, Qatar en Saoedi-Arabië maar geldt toch als het onbetwiste kopstuk. De socialist Le Drian is geen kleine jongen. Onder Macrons voorganger François Hollande was hij een aantal malen minister, onder meer van Buitenlandse Zaken en Defensie. Dat deed hij vakbekwaam. Vandaar dat Macron hem vroeg ondanks zijn pensionering deze klus op zich te nemen.

Wat doet een Fransman daar? Boosaardige geesten kunnen zeggen dat hij probeert te redden wat er te redden valt van een oud Frans koloniaal project. De republiek Libanon in zijn huidige omvang is het resultaat van Parijse ambities.

Dit vergt enige uitleg. Ondanks het grote succes van de islam heeft het christendom zich in het Midden-Oosten altijd weten te handhaven. In het gebergte van Libanon bleef het zelfs in de meerderheid. Het belangrijkste kerkgenootschap was dat der maronieten. Ze kenden een Grieks-orthodox ogende liturgie maar hadden zich toch aangesloten bij de paus in Rome. In dezelfde bergen vonden ook druzen een toevluchtsoord voor de vervolging waar ze overal aan ten prooi vielen. Zij worden tot op de huidige dag door andere moslims gehaat en veracht. Dit vooral omdat zij in reïncarnatie geloven en menen dat Al-Hakim, een Egyptisch kalief uit de elfde eeuw, goddelijke elementen bezat. In de verdrukking ontwikkelden de druzen een militant karakter. Ze sloegen hard terug als ze werden aangevallen. Tegelijkertijd hielden zij grote delen van hun leer geheim. Aan bekering deden zij niet.

Het Libanon-gebergte maakte sinds de zestiende eeuw deel uit van het Ottomaanse Rijk. De Turkse gouverneurs in Damascus vertoonden de neiging deze bijzondere  bergbewoners en hun feodale leiders hun gang te laten gaan, zolang zijn oppergezag niet werd aangetast.

Al in de achttiende eeuw knoopten Franse agenten contacten aan met de maronieten om zo bondgenoten te kweken binnen het Ottomaanse Rijk. Maronieten kwamen in Frankrijk studeren. In de bergen van Libanon zelf verschenen Franse geestelijken en onderwijzers. Zo raakten de Franse taal en cultuur bekend. In 1860 brak een gewapend conflict uit tussen maronieten en druzen. Dat leidde tot enkele bloedbaden onder de christenen. De Franse keizer Napoleon III, die een agressieve buitenlandse politiek voerde, greep deze gelegenheid aan om de macht van zijn land in het oostelijk Middellandse Zee-gebied te vergroten. Hij gaf de maronieten militaire steun. Vervolgens eiste hij van de sultan in Istanboel dat deze van het bergland en de aangrenzende kust een aparte provincie zou maken met een christelijke gouverneur.  Zo konden de Fransen hun invloed laten gelden zonder dat zij het land van de maronieten en de druzen hoefden te annexeren. Het werd een brandpunt van Franse taal en cultuur. De stad Beiroet kwam tot bloei en werd algauw dankzij zijn intellectuele elite, zijn toneel- en muziekleven, zijn zeer diverse pers, aangeduid als het Parijs van het Midden-Oosten. Weinig kon op tegen een wandeling langs de corniche, de strandboulevard, die gemakkelijk kon wedijveren met Nice, Antibes of San Remo. De hoogste bergen droegen besneeuwde toppen.  Daar zou later wintersport tot ontwikkeling komen. Na een zonnebad aan het strand kon je bij wijze van spreken zo de lange latten onder doen.

In 1918 viel het Ottomaanse Rijk, bondgenoot van Duitsland in de Eerste Wereldoorlog, uit elkaar. De Arabieren was beloofd dat zij op de puinhopen hun eigen eenheidsstaat mochten stichten maar daar kwam niets van terecht. Engeland en Frankrijk verdeelden de buit, die zij zich door de pas opgerichte Volkenbond lieten toewijzen als mandaatgebieden, die zij zogenaamd naar de onafhankelijkheid zouden leiden. Engeland kreeg Palestina, Jordanië en Irak, Frankrijk Syrië en de christelijke provincie in de bergen van Libanon. Het vormde twee republieken, die allebei onder toezicht van een Hoge Commissaris intern zelfbestuur zouden krijgen. De ene was Syrië met Damascus als hoofdstad, de andere Libanon. Dat werd sterk  uitgebreid, zodat aan de mix van christenen en druzen uitgebreide soennitische en sjiitische elementen werden toegevoegd. Het vergrote Libanon was een lappendeken van godsdiensten en gemeenschappen, die moesten proberen met elkaar tot overeenstemming zien te komen. Wat hen verenigde was slechts dat zij binnen een door Frankrijk getrokken grens woonden.

Er ontstond veel oppositie tegen het Franse toezicht. Toch duurde het tot 1945 voor het land de volledige onafhankelijkheid verkreeg. De vrede berustte op een machtsdeling tussen de verschillende religieuze groeperingen, die allemaal recht hadden op een vastgesteld gedeelte van de politieke taart. In Beiroet oogde het als een normale democratie met fracties in het parlement en coalitieregeringen. Wie beter keek, zag oude structuren. Oude feodale geslachten zoals de maronitische Gemayels of de druzische Jumblatts speelden nog steeds een centrale rol, nu als partijleiders. De belangrijkste maronitische groepering noemde zich falangistisch terwijl de druzen van Jumblatt zich als socialisten presenteerden. Volgens onderlinge afspraken diende de president van Libanon altijd een christen te zijn, de premier een soenniet en de voorzitter van het parlement een sjiiet.

Het piepte en het kraakte. Er was veel ruimte voor geheime dealtjes en corruptie, maar het bleef allemaal bij elkaar. De Frans-Arabische cultuur bloeide als nooit tevoren. Beiroet werd een toevluchtsoord voor iedereen in het Midden-Oosten die op zoek was naar tolerantie. Conservatieven in heel het Midden-Oosten keken dan ook met weerzin naar deze vrolijk schitterende poel van zonde en ontucht. Helaas, de tolerantie was niet de vrucht van een gedeelde overtuiging maar het bijproduct van een maatschappij waarin aanhangers van uiteenlopende godsdienstige en politieke dogma's elkaar wantrouwig beloerden. In 1958 kwam het al tot een geweldsuitbarsting, toen een presidentswissel niet verliep conform wat in de achterkamertjes was afgesproken. Toch bleef de moeizame constructie van de Fransen tot 1975 overeind. Toen ontbrandde een verwoestende burgeroorlog, die pas in 1990 zou wegebben. Daarbij speelde een nieuwe bevolkingsgroep, die geen deel uitmaakte van het Franse plan, een grote rol: de Palestijnen. Als gevolg van de Nakba moesten tienduizenden de wijk nemen naar Libanon, waar zij zich vestigden in door de UNWRA bestierde kampen, die allengs de vorm aannamen van steden en krottenwijken. Inmiddels kent het land driehonderd tot vierhonderdduizend Palestijnen, bijna allemaal in Libanon geboren en getogen.

In 1970 vestigde de Palestinian Liberation  Organisation (PLO) zijn hoofdkwartier in Libanon. Ook leider Yasser Arafat ging er wonen om leiding te geven aan guerrilla-acties tegen Israël. Dit viel slecht bij veel oorspronkelijke Libanezen, met name christenen, omdat zij leden onder de heftige Israëlische repressailles. In 1975 raakte een christelijke militie middenin Beiroet slaags met PLO-strijders. Dat was het startsein voor een gruwelijke burgeroorlog, waarin tal van Libanese groeperingen in steeds wisselende coalities tegen elkaar vochten. De frontlijn liep vijftien jaar lang dwars door de prachtigste gedeeltes van Beiroet dat voor een belangrijk gedeelte in een ruïnenstad veranderde. De PLO wist zich in het zuiden van het land te handhaven totdat Israël in 1982 een formele invasie pleegde. De Israeli Defence Forces rukten snel op tot in Beiroet, waar zij door maronitische milities als vrienden en bondgenoten begroet werden. De PLO gaf het op. Er kwam een staakt het vuren tot stand. Yasser Arafat verliet met 8000 strijders het land om voorlopig in Tunesië zijn tenten op te slaan. De overige Palestijnen bleven onbeschermd achter. Dat is de achtergrond van de bloedbaden die christelijke milities aanrichtten in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila, min of meer onder de ogen van het Israëlische leger dat dan ook achteraf de schuld kreeg. Je zou de moordpartijen in Sabra en Shatila het Israëlische Srebrenica kunnen noemen.

De burgeroorlog woekerde voort tot 1990, toen alle partijen zo uitgeput waren dat alleen een definitief staakt-het-vuren nog zin had. In feite werd de situatie van voor de burgeroorlog hersteld met dit verschil dat na de verdrijving van de PLO in Zuid-Libanon een nieuwe machtsfactor was ontstaan, het door Iran gesteunde Hezbollah, dat de strijd tegen Israël op de prioriteitenlijst had.

Aanvankelijk zag het er naar uit dat Libanon een nieuwe periode van welvaart tegemoet ging. Beiroet raakte in de greep van een vastgoed-boom maar het was niet meer dan decorbouw. Tijdens de burgeroorlog al hadden verscheidene Arabische machten, zoals Syrië en Saoedi-Arabië door steun aan bepaalde partijen geprobeerd greep op de situatie te krijgen. Dat gaat tot op de huidige dag door.

In 2019 kreeg Libanon te maken met een ongekende economische crisis. Daar kwam de ontwrichting door Covid bovenop. Tenslotte was er in 2020 de gigantische explosie van een kunstmestopslag in de haven. Grote delen van het zich van de burgeroorlog herstellende Beiroet werden daardoor opnieuw zwaar beschadigd. Alles bij elkaar is de economie meer dan gehalveerd. De gemiddelde besteedbare inkomens daalden met 70%. De publieke dienstverlening is ingestort. Het overheidsonderwijs is grotendeels gestaakt. De gezondheidszorg functioneert nauwelijks nog. Alles is te koop maar slechts voor enkele procenten van de bevolking betaalbaar. De soldaten van het Libanese leger zagen de koopkracht van hun soldij zo teruglopen dat zij bijbaantjes moeten aannemen. Ook zijn velen gedeserteerd. De discipline raakt steeds meer zoek

De politiek kibbelt al een jaar over de benoeming van een president. Aan een aanpak van de crisis of een behandeling van de vele reddingsplannen, zoals bijvoorbeeld opgesteld door de Wereldbank komt men niet toe.

De Palestijnen zitten nog steeds in hun als vluchtelingkampen aangeduide ghettosteden. Ze hebben geen politieke rechten want voor het staatsburgerschap van Libanon komen zij niet in aanmerking. Het was makkelijk genoeg geweest om de mogelijkheid tot een dubbele nationaliteit te scheppen zodat men Libanees en Palestijn tegelijk zou kunnen blijven maar dat is niet gebeurd. Zij zijn hoogstens bruikbaar als pion in Libanese machtsspelletjes, niet als gelijkwaardige burgers. In september 2023 vonden in de vluchtelingenstad Ain al-Hilweh vlak bij Sidon gevechten  plaats tussen sympathisanten met Hamas en leden van al-Fatah, de belangrijkste component van de PLO. Ze kenden een verward verloop maar uiteindelijk hebben met Hamas verbonden groepen de overhand behaald. Tijdens de gevechten namen enkele duizenden inwoneers van Ain Al-Hilweh tijdelijk de vlucht. Ze zijn inmiddels weer terug.

In Libanon missen Palestijnen niet alleen politieke rechten, zij mogen zich ook niet zomaar grond verwerven of zich waar zij willen, vestigen. Ook blijven grote delen van de arbeidsmarkt voor hen gesloten. Het voelt als leven in een apartheidsstaat.

En zo staat dan Jean-Yves Drian oog in oog met het kapseizend koloniaal project dat ooit door zijn land is begonnen. Dezer dagen liet hij weten zich voorlopig niet meer in Beiroet te zullen vertonen. Een half jaar geleden zei hij al: "De tijd werkt niet in het voordeel van Libanon."

Dinsdag luidde de openingskop van de Libanese krant L'Orient Le Jour: "Tel Aviv se prépare,  Beyrouth sen remet à Dieu." Tel Aviv is er klaar voor, Beiroet laat het over aan God.

Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.

Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: van de last van de blanke naar lastige blanken

Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.