LHBT-organisaties COC , TNN en NNID zijn boos over het gebrek aan actie in het plan tegen anti-LHBTI geweld dat minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid gisteren naar de Tweede Kamer stuurde.
Jaarlijks worden minder dan tien daders voor LHBTI-discriminatie veroordeeld, terwijl honderdduizenden Nederlanders – van wie elk jaar tussen de duizend en vijftienhonderd mensen melding of aangifte doen bij de politie – fysiek of verbaal worden aangevallen om wie ze zijn. Zeven op de tien LHBTI-personen krijgt in hun leven te maken met fysiek of verbaal anti-LHBTI-geweld. Bij transgender personen liggen de cijfers nog hoger. Aangiften van LHBTI-discriminatie worden niet altijd in behandeling genomen en homohaat wordt door de rechter vaak niet als motief erkend.
Desondanks worden in het actieplan van Grapperhaus nauwelijks nieuwe maatregelen tegen anti-LHBTI geweld aangekondigd. In het plan beschrijft de regering vooral wat ze nu al doet om discriminatie van LHBTI-personen te bestrijden. De nieuwe maatregelen bestaan vooral uit gemeentelijke initiatieven en preventieve maatregelen. De LHBTI-belangenorganisaties vinden preventie belangrijk, maar willen daarnaast dat daders ook eindelijk eens stevig worden aagepakt. Iets wat van Grapperhaus wel prioriteit krijgt als het gaat om geweld tegen de politie.
De voorzitters van COC, TNN en NNID stellen in een reactie:
"Mensen krijgen klappen, worden gepest en uitgescholden en de regering laat alles bij het oude. Dat is diep teleurstellend. Er zijn stevige maatregelen nodig, en we vragen de Tweede Kamer om daar alsnog voor te zorgen."
Volgens de organisaties zou de politie altijd werk moeten maken van discriminatiezaken en daar op door moeten rechercheren. Het Openbaar Ministerie zou bij discriminatie hogere straffen moeten eisen, in navolging van andere landen waar een speciale ‘hate crime’ strafmaat geldt. Ook zou er in de basisopleiding van agenten en officieren van justitie structurele aandacht moeten zijn voor de aanpak van discriminatie.