Zonder massatelevisie komt de publieke omroep in een financiële én vertegenwoordigingscrisis. Een oplossing
‘Het is 2015 en hoewel staatssecretaris Sander Dekker ons niet meer op TV wil hebben, zijn we er toch!’ roept presentator Paul de Leeuw naar de camera van Ranking the Stars, een programma waarin redelijk bekende Nederlanders vragen, vaak met betrekking tot seks en piemels, over elkaar moeten beantwoorden. Eerder kondigt hij aan in het programma ‘weer lekker te kutten’ en wanneer er in het programma een feit wordt aangehaald, refereert De Leeuw aan de educatieve waarde van het programma. Zo trekt hij een anatomische kaart van de penis tevoorschijn zodra het gesprek een seksueel getinte wending krijgt.
Best wel geinig programma dus, vind ik en met mij vele anderen. Zo trok deze uitzending ruim 600.000 kijkers. Voor de staatssecretaris voor Cultuur, Sander Dekker, is dat echter geen reden om het programma te behouden. Hij wil enkel ‘cultuur, informatie en educatie’ op het publieke net en maakt korte metten met amusementstelevisie – ‘dat maak je maar bij de commerciëlen!’ Amusement mag alleen als middel en niet als doel ingezet worden, zo stelt hij. Dinsdag herhaalde hij dit bij de najaarspresentatie van de NPO.
De staatssecretaris zegt daar helemaal geen gekke dingen. Waarom zou Animal Crackers of een vakantiesoap van Nick & Simon gefinancierd moeten worden van publiek geld? Dat is niet alleen subsidie-onwaardig, maar ook oneerlijke concurrentie met de commerciële vrienden van RTL en SBS.
Gevaar voor eliteproduct Toch is het ondenkbaar geen amusement uit te zenden op de NPO. Het publieke bestel kent namelijk al sinds jaar en dag een vertegenwoordigingsideaal: iedere Nederlander moet bereikt worden met bepaalde programma’s. Een kunstliefhebber in Opium en de Mart Smeets- en wielerfanaat bij De Avondetappe. In het verzuilde, maar geordende, Nederland van de 20e eeuw had elke doelgroep zijn eigen omroep. Die structuur is echter al lang achterhaald. Ik kijk naar Ik Vertrek op NPO1 en niet Ik Vertrek bij de TROS. Dat die omroep ook Volendamse concerten uitzendt, vind ik om te huilen, maar heeft geen invloed op mijn keuze om Ik Vertrek te kijken. Het had immers net zo goed een EO- of MAX-programma kunnen zijn.
Dat heeft er voor gezorgd dat omroepen – enkele uitzonderingen daar gelaten – zich niet meer onderscheiden door hun signatuur, maar door kijkcijfers. Immers, veel kijkers levert meer zendtijd en geld op. Het is een leugen om te beweren dat de zenderbazen zich niet om cijfertjes bekommeren. De STER-reclameblokken zijn sinds de invoering van reclameblokken in 1967 een essentieel onderdeel van de financiering geworden. Leuk die alternatieve film, maar er moet wel een hond naar kijken om het aan te kunnen kopen.
Op die manier heeft de NPO zich commercieel gedrag aan laten meten. Dat is niet per se slecht. Op deze manier kunnen de hoge opbrengsten van Boer zoekt vrouw bijdragen aan de financiering van een zware documentaire of journalistieke programma’s. Zo werkt het immers ook in de wereld van literatuur, theater en muziek. Het gevaar is echter wel dat daardoor massatelevisie primetime geprogrammeerd wordt en televisie voor de little few naar de namiddag of late avond wordt geschoven.
Het kan helaas niet anders. Wanneer de NPO zich alleen zou richten op de drie kerntaken (educatie, informatie en cultuur), verliest de NPO het publiek dat slechts amusement wil zien aan de commerciële omroepen. Gevolg is een product waar alleen elite gebruik van maakt. Het doet dan weliswaar enkel waar het voor bedoeld is en stopt de oneerlijke concurrentie op het gebied van amusement met de commerciëlen, maar verliest het aspect dat de NPO de gehele bevolking representeert. Dat zou de NPO in een legitimiteitscrisis brengen, want waarom zouden mensen mee moeten betalen aan een product waar zij geen gebruik van maken?
Matthijs’ servies Uit het financiële oogpunt mag het belang van hoge kijkcijfers en reclame-inkomsten daarom niet weggewuifd worden. Amusementstelevisie blijkt van onschatbare waarde voor de NPO. Het staat wat mij betreft dus als een paal boven water dat je ook in de komende decennia naar vrijgezelle boeren en verborgen cameragrappen met Frans Bauer moet kunnen kijken. De overheidssubsidiering moet echter wel voorlopig op de schop, want amusement mag niet gefinancierd worden door publiek geld.
Gezocht moet worden naar een model waarin de NPO-zenders onafhankelijk opererende kanalen worden, die winst mogen maken en massatelevisie kunnen brengen, maar verplicht zijn een bepaald percentage zendtijd te wijden aan informerende, educatieve en culturele programma’s. Die categorie programma’s kunnen als losse projecten op subsidie rekenen, terwijl het amusement betaald wordt op de commerciële wijze.
Wat mij betreft kunnen ook zenders van bijvoorbeeld RTL en SBS aanspraak maken op zo’n subsidiepotje als zij een educatief, informatief of cultureel programma willen brengen. Ook mag Matthijs in DWDD gewoon een servies aanprijzen als hij dat wil en hoeft een biertje niet afgeplakt te worden uit angst voor sluikreclame. Weg met dat kinderachtige gedoe!
Met deze oplossing stoot je geen enkele programmamaker voor het hoofd. De ultieme polderoplossing dus! Niets hoeft van de buis te verdwijnen, behalve de anatomische kaart van Paul de Leeuws penis. Ik wil namelijk geen educatie als ik na een lange dag naar ‘lekker kuttende’ televisie wil kijken!