Vooral degenen die zelf hebben gelekt, of er toestemming voor hebben gegeven, lopen op zulke momenten over van verontwaardiging
De horeca en de cultuursector gaan morgen weer open. Je kunt daar dan tot 22.00 uur terecht, mits je in staat bent een vaccinatie- of herstelbewijs te tonen of een negatief testresultaat. Ook moet je, als je in kroeg, restaurant of cultuurtempel rondloopt, een mondkapje dragen. Alleen als je zit kan het af. Premier Mark Rutte en minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid zullen dit vanavond tijdens een persconferentie bekendmaken.
Hoe weten we dit? We weten dit omdat het gelekt is. Alle belangrijke coronabesluiten raken op deze manier bekend, net als een heleboel ander nieuws, opzienbarend en minder opzienbarend.
De belangrijkste reden om informatie te lekken ligt nogal voor de hand. Beleidsvoornemens die nog niet officieel zijn, vallen makkelijk terug te draaien. Mochten de reacties erop erg negatief zijn, dan is dat ook zeker niet uitgesloten. De schuld ligt in zo’n geval bij de journalist die het gelekte bericht bekendgemaakt heeft en nooit bij de bronnen waarop die journalist zich baseert. Die waren immers geheim en kon alleen worden aangeduid met vage termen als ‘ingewijden’ of ‘kringen rond het kabinet’ of iets dergelijks..
Verslaggevers zullen er wel voor waken hun zegslieden te verraden, want dan krijgen ze nooit meer iets te horen. Overigens komt het zeer zelden voor dat gelekte informatie moet worden teruggedraaid of gewijzigd. Want de bronnen die haar op straat hebben doen belanden beginnen de media pas in te fluisteren als ze behoorlijk zeker zijn van hun zaak.
Een ander motief om te lekken is dat politici (of woordvoerders, of spindoctors, of wie dan ook) een journalist te vriend willen houden. Zij vertellen deze verslaggever iets vertrouwelijks in de verwachting dat daar een wederdienst tegenover staat. Een positief artikel over de betrokkene of diens partij, bijvoorbeeld. Zoiets gebeurt uiteraard eerder bij ‘grote’ media, zoals de NOS of de landelijke kranten, dan bij het Sufferdje van Klazienaveen. Sommige journalisten kunnen heel lang rondlopen in politiek Den Haag voor ze iets exclusiefs te horen krijgen.
Een derde reden om te lekken klinkt op het eerste gehoor misschien wat merkwaardig, maar toch vormt ze niet zelden de achtergrond. Bronnen praten hun mond voorbij omdat het nu eenmaal de gewoonte is dat te doen. Iedereen lekt. Veel sectoren (niet alleen de politiek) kennen een lekcultuur. Als je er niet aan meedoet, lijkt het net alsof je niks bijzonders te vertellen hebt. Weinig mensen hebben een zo sterk karakter dat ze daar hun schouders over op kunnen halen.
Opmerkelijk (om geen ander woord te gebruiken) is het geschrokken pruilmondje dat politieke officials trekken als er gelekt is. Zeker als de lekkage heeft plaatsgevonden in de partij of op het departement van de betreffende persoon. ‘Gelekt? Op mijn departement? Schande! Onacceptabel! Ik ga meteen de rijksrecherche inschakelen.’ Vooral degenen die zelf hebben gelekt, of er toestemming voor hebben gegeven, lopen op zulke momenten over van verontwaardiging. Van een onderzoek van de rijksrecherche hoor je trouwens later zo goed als nooit meer iets.
En toch: een heel, heel enkele keer wordt iemand wel eens betrapt op lekken. Het voormalige PvdA-Kamerlid Paul Tang bijvoorbeeld. Die gaf in 2009 de Macro-Economische Verkenningen van het Centraal Planbureau aan RTL Nieuws. En dat kwam uit, want de weblog Geen Stijl wist het te achterhalen. Iets met een watermerk, als ik me goed herinner. Tang wrong zich in allerlei bochten van spijt, maar toch kreeg hij straf van zijn partij. Hij moest zo ongeveer op de knieën excuses aanbieden en mocht een maand lang niet meer het woord voeren over zijn onderwerp.
Want dat is ook een ijzeren wet uit het lekreglement: als je betrapt wordt zijn de gevolgen voor jou.