
Het jaar 2025 nadert het einde. Een jaar dat net als alle andere jaren in onze persoonlijke ervaring ongetwijfeld ook ontroerend mooie momenten heeft gekend. Maar laat we eerlijk zijn, hier op het Westelijk halfrond was ook het een erg lelijk jaar.
Het jaar dat de onvoorwaardelijke steun aan Israël – gebaseerd op schuldgevoelens over de verschrikkingen die de Europese joden zijn aangedaan – ons een erg lelijke spiegel voorhield. Hoeveel kinderen moesten er nog gedood wordem door het leger van Israël voordat we konden inzien dat degene die altijd de slachtofferkaart speelt inmiddels zelf een gewetenloze dader was geworden?
Het jaar ook dat de troon van machtigste Westerse democratie bestegen werd door een ordinaire vastgoed-projectontwikkelaar. Een schreeuwlelijk die geheel in trant van de realityshow waarmee hij naam en faam heeft gemaakt de bezoekers van Witte Huis intimideert en te kakken zet. Waarbij hij zijn bruutste omgang bewaarde voor degene die zich in de meest zwakke positie bevond (president Zelensky). Óf, de leider van een natie beschimpte die tegen immorele Amerikaanse steun aan Israël durfde in te gaan (de president van Zuid-Afrika, Cyril Ramaphosa)
Het was ook het jaar van metamorfose van Mark Rutte, de lievelingsmascotte van “de gewone Nederlanders” - zoals hij in zijn campagnebrieven de afgelopen veertien jaar consequent zijn electorale fanclub noemde. De altijd gezellige provinciaalse premier die dol was op de eigen houding van ‘doe maar gewoon’ en ‘bijt op een appeltje, gaat op de fiets’, werd in oktober 2024 secretaris-generaal van NAVO. In een mum van tijd veranderde hij in een geopolitieke junkie, die dol op doemscenario’s over de oorlogen die zouden komen, hyperbolen over herbewapening om zo het belang van de NAVO alsmaar op te blazen. Het bleek een aanloop te zijn naar 2025. Een voorbode van dat hij de meest trouwe boodschappenjongen van president Trump zou worden. Zijn boodschap naar ons: dat Europa nooit en nimmer zonder Amerika kan. “Dus het vetmesten van de oorlogsindustrie propageren en bij ‘Daddy Trump’ poeslief op schoot kruipen.” Goed voorbeeld doet volgen, zal Rutte gedacht hebben. Vooralsnog heeft hij gelijk gekregen.
Dichter bij huis de uitslag en gevolgen van de oktober-verkiezingen, alweer de zoveelste parlementaire stembusgang in de afgelopen jaren, met allesbehalve een mooi resultaat. Het land wordt verscheurd en zo ziet ook ons parlement eruit: verdeeldheid, wantrouwen en geschreeuw. Vooralsnog hebben we een moetje van een minderheidskabinet in het vooruitzicht en dat na vele turbulente jaren en het smachten door zowel rijk als arm, boer als stedeling, werkgever als werknemer naar stabiliteit. De urgentie om tot compromissen te komen blijft rondom grote vragen zoals: wooncrisis, klimaat, geopolitiek en immigratiebeleid.
Kortom, in een triest en turbulent jaar als 2025, is het vrij eenvoudig om het lelijke van het jaar in de hoofdrolspelers van het nationale en internationale politieke toneel te herkennen. Maar eerlijk is eerlijk, in een liberale democratie, in tegenstelling tot een dictatoriaal land als Iran – mijn moederland –, is het veel lastiger om de leiders als enige oorzaak van onrust, onzekerheid en verdeeldheid in de samenleving aan te wijzen. In een parlementaire constitutionele monarchie zoals de onze hangt onze verbondenheid en cohesie, of de verdeeldheid en conflictueuze verhoudingen, veel meer samen met het cultureel gemoed van de Polis, de politieke gemeenschap die wij met z’n allen aan gestalte geven door onze alledaagse handelingen, hoe we dingen benoemen en wat we praktiseren, wie we prijzen en wie afkeuren.
Ik ben er steeds meer van doordrongen dat de huidige inflatie van cynisme, lelijkheid en waarden-loosheid op het politieke toneel van de Westerse democratieën, waaronder ons Nederland, maar symptomen zijn van iets groter en grondiger. De grootste crisis van onze tijd in het Westen is de crisis in de cultuur.
Wie iets van begrip cultuur weet (cultuur van een samenleving, institutie, een voetbalclub of een gezin) weet dat cultuur de ruggengraat is van sociale cohesie en menselijke samenwerking. Maar ook, dat als de leidende principes van een cultuur niet meer corresponderen met de nieuwe omstandigheden waar de leden van deze cultuur mee te maken hebben (door bijvoorbeeld klimaatverandering, technologische ontwikkeling, of veranderde verhouding met andere culturen) er dan een crisis in de cultuur ontstaat. Dan bereiken we een diepgaand conflict-momentum tussen hoe het altijd was en hoe een cultuur dient te veranderen om duurzaam te blijven.
Het verketteren van de dissidente stemmen (van welke signatuur dan ook) die grote vraagtekens plaatsen bij de meest fundamentele aannames van de dominante cultuur, hoort bij de primaire reactie in zulke tijden. Maar soms lukt het de dissidenten om de meerderheid mee te krijgen. Ze wijden als het ware de menselijke samenlevingen in een nieuw tijdperk en de daarbij behorende cultuur in. De socioloog Max Weber ziet terecht Luther (en eigenlijk nog meer Calvijn) als de geestelijke inwijders van het kapitalisme en de geïndividualiseerde samenleving. Iemand als de filosoof en schrijver Jean-Jacques Rousseau heeft eveneens op vele vlakken, van politieke cultuur tot aan hoe we onze kinderen moeten opvoeden, maar ook het cultiveren van zelfreflectie, baanbrekende impact gehad op een Europese cultuur die aanhikte tegen dominante waarden en normen die niet meer functioneerden.
Dichter bij ons tijdperk, de werken van Sigmund Freud en wat mij betreft nog meer die van Carl Gustav Jung hebben ons (opnieuw, want mystici wisten het al lang) geleerd om onze blik ook naar binnen te keren en in te zien dat hoe we de wereld zoals we die benaderen en beleven veel te maken heeft met hoe we ons zelf zien en benaderen. Hun uitnodiging tot individuele authenticiteit en zelfbewustzijn heeft de Frankensteinachtige modern-mechanische maakbaarheidsobsessie van begin twintigste eeuw (met de Holocaust als het meest lelijke gevolgen ervan) doen temperen en de leden van de Westerse culturen uitgenodigd en uitgedaagd om vanuit zelfbewustzijn en menselijker naar zichzelf en de Ander te kijken.
In mijn ogen zijn wij weer op zo een momentum beland van een diep culturele crisis. Elke politieke uitspatting, elk doemscenario, iedere scapegoat (asielzoekers of moslims) is maar een vluchtroute om het niet over de grote vragen te hoeven hebben: over wat existentieel anders zou moeten in de meest primaire ordeningen van ons samenleving, de meest basale vanzelfsprekendheden in onze omgang met elkaar en zingeving van ons samenzijn. Dat we ons samenzijn (in het gezin, op het werk, in het maatschappelijke middenveld) wellicht opnieuw moeten bezien en anders gaan zingeven en dus ook anders praktiseren. Dat we wellicht onze betekenisgeving aan woorden als “geluk” en “succes” moeten herzien. De wijze waarop we wonen, hoe, wanneer en op wie we een beroep doen als we zorg nodig hebben. Wanneer, waarom en hoe kinderen onderwezen moeten worden en hoe prominent de plek van werk in onze zingeving behoort te zijn en hoeveel egocentrisme ons samenzijn nog kan verdagen, etc etc.
Mijn persoonlijk voornemen voor volgend jaar: minder commentaar over politiek maar meer met woorden en daden mijn eigen vanzelfsprekendheden maar ook die van onze samenleving vaker bevragen. U als lezer bent alvast gewaarschuwd.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.