Wat zouden nieuwe verkiezingen kunnen opleveren?
Iedereen kent het beeld. Er is een Groot Maatschappelijk Vraagstuk (koopkracht, stikstof, het asielbeleid, om de drie meest recente voorbeelden te noemen) en het kabinet vergadert uren, dagen, weken om eruit te komen. Of delen van het kabinet vergaderen erover. Of delen van het kabinet en de top van de coalitiefracties.
Eindelijk lukt het dan. Ze zijn het eens. Er is een Akkoord. Gelukkig. De regering kan verder.
Maar er is wel een probleem. Niemand is echt tevreden over de met zoveel moeite gemaakte afspraak. In de media verschijnen opgewonden berichten dat het een halfslachtig compromis betreft. Dat het met touwtjes en doorzichtige plakband aan elkaar hangt.
De oppositie is hels, zowel de linkse als de (extreem)rechtse. In een Kamerdebat eist ze – al dan niet unaniem – het vertrek van het kabinet. En als het Kamerdebat er niet komt, roept ze het vanaf de zijlijn. Of ze twittert het. Zelfs de achterbannen van de regeringspartijen komen in opstand. En krantencommentatoren schrijven: het kabinet biedt de ene na de andere slappe oplossing. Tot iets degelijks lijkt het niet in staat. Het kan beter aftreden. Nieuwe verkiezingen!
Het is alleen de vraag of er zich dan echt andere mogelijkheden zullen aandienen. Dit land wordt al tijden geregeerd door coalities die een beetje (vaak overwegend) rechts zijn en een beetje (vaak een heel klein beetje) links. In Rutte IV werken twee partijen samen die overduidelijk in de eerste categorie vallen (VVD en CDA) en twee die voor een deeltje wellicht bij de tweede groep (D66 en ChristenUnie) horen.
Dat geldt voor bijna alle voorgaande kabinetten in deze eeuw. Sinds dit millennium aanbrak zijn er maar twee geweest van onversneden rechtse signatuur (Balkenende I en Rutte I). Opmerkelijk genoeg vielen deze twee kabinetten het snelste (Balkenende III laten we als overgangskabinetje maar buiten beschouwing).
Van Balkenende II maakte D66 deel uit, van Balkenende IV PvdA en ChristenUnie, van Rutte II de PvdA en van Rutte III en IV dus D66 en de ChristenUnie. Partijen die – tot op zekere hoogte en met alle reserves die je daarbij in acht moet nemen – van min of meer progressieve signatuur zijn. De orthodoxe ChristenUnie is een twijfelgeval, al kun je haar als het om het asielbeleid gaat absoluut bij het vooruitstrevende kamp scharen. Van D66 en mogelijk zelfs de PvdA kun je redeneren dat het eerder middenpartijen zijn. Maar dan toch wel linkse middenpartijen.
Wat zouden nieuwe verkiezingen kunnen opleveren? De kaarten worden dan opnieuw geschud, maar het resultaat blijft ongeveer hetzelfde. In elk geval zal het progressieve deel van de Kamer na de stembusgang niet veel groter zijn. Eerder opnieuw een beetje kleiner.
Van verkiezingen zullen immers volgens de polls vooral de extreemrechtse partijen profiteren. PVV en Forum voor Democratie raken naar het zich laat aanzien een paar zetels kwijt, maar hun verlies zal meer dan goedgemaakt worden door JA21 en vooral de BoerBurgerBeweging.
Er kunnen dan twee dingen gebeuren. VVD en CDA kunnen opteren voor voortzetting van de huidige koers. Met D66 en aanverwante partijen (waartoe ik ook PvdA en GroenLinks reken). Dat betekent opnieuw langdurige vergaderingen, uitmondend in halfslachtige compromissen die eigenlijk niemand wilde.
Ze kunnen ook kiezen voor een regeerakkoord waarbij rechts Nederland de vingers aflikt. Dat houdt in: een coalitie vormen met de populisten. De vergaderingen zullen dan vermoedelijk minder tijd in beslag nemen en de uitkomsten zullen eenduidiger zijn en makkelijker uit te leggen. Uiteindelijk zal extreemrechts wel verder willen gaan dan VVD en CDA verantwoord achten, waarna het kabinet ten val komt. Maar dan? Waarschijnlijk komt er dan opnieuw een kabinet dat niet kiest voor échte oplossingen, maar voor politieke deals die iedereen binnen boord moeten houden.
Een somber vooruitzicht? In elk geval realistisch, vrees ik.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.