Niemand heeft schone handen en we zitten allemaal in hetzelfde schuitje
Ruim veertig medewerkers van Greenpeace Nederland eisen het ontslag van hun vliegende campagnedirecteur. Zij laken niet alleen het vlieggedrag, maar ook zijn slappe excuses. Maar getuigt zijn reactie niet juist van kritische zelfreflectie?
De communicatieafdeling van Greenpeace draaide overuren toen onlangs naar buiten kwam dat de Luxemburgse campagnedirecteur Husting zijn reis naar het hoofdkantoor in Amsterdam per vliegtuig maakte. De verontwaardiging onder vriend en vijand was groot. Honderden leden zegden op en voor de criticasters van Greenpeace was het feest. De milieuorganisatie die het wijzen met het morele vingertje niet schuwt, zat immers zelf ook fout.
Excuses volgden. De campagnedirecteur zou zijn leven beteren en voortaan met de trein gaan. Opmerkelijker was echter zijn constatering “dat ook een organisatie als Greenpeace niet altijd kan opereren in overeenstemming met de eigen ideeën”. Bij milieuorganisaties bestaat soms de neiging overheden en bedrijven van een afstand te veroordelen zonder het besef zelf onderdeel te zijn van dezelfde samenleving. Met deze uitspraak verwoordde hij echter een belangrijk inzicht: we zitten samen in hetzelfde schuitje, niemand is perfect, niemand heeft schone handen en we moeten met elkaar knokken voor een betere wereld waarin mens en milieu gerespecteerd worden.
Het is de rol van milieuorganisaties om een kritisch tegengeluid te laten horen als overheden en bedrijven schade berokkenen aan mens en milieu. Aansprekende acties die het achtuurjournaal halen, horen daar ook bij. Maar milieuorganisaties moeten zich ook tot het uiterste inspannen om met overheden te werken aan beter milieu- en energiebeleid en met bedrijven aan een duurzamere en socialere bedrijfsvoering.
In een interne brief schrijven de medewerkers over de reactie van de directeur: “Het is precies het soort reactie dat we krijgen van overheden en bedrijven als wij hen vragen meer te doen om de planeet te redden.” En over de kritiek op Greenpeace schrijven ze: “Het zal elke keer terugkeren zodra we politici of organisaties bekritiseren. Zoals nu trouwens al gebeurt. Als Greenpeace het niet juist kan doen, wie dan wel?”
Hoe begrijpelijk deze reacties ook zijn, ze getuigen ook van een gevoel van morele superioriteit en zelfoverschatting, die ervan de oorzaak zijn dat veel mensen moeite hebben met de opstelling van Greenpeace en andere milieuorganisaties. Getuigt het niet van veel meer wijsheid te constateren dat niemand altijd aan zijn eigen morele ideeën kan voldoen? En is deze houding niet veel constructiever?
Dat niemand altijd opereert in overeenstemming met zijn eigen morele ideeën, is niet alleen zichtbaar bij Greenpeace. Zo zijn Milieudefensie, Amnesty en de Dierenbescherming in hun Eerlijke Bankenwijzer (terecht) kritisch over het ontbreken van een stevig duurzaamheidsbeleid bij ING, maar hebben zijzelf wel een rekening bij deze bank. Vredesorganisatie PAX maakt zich (terecht) boos over de import van Colombiaanse bloedkolen door Nederlandse energieproducenten, maar is tegelijkertijd klant bij een energieleverancier die deze kolenstroom aan haar klanten levert. En verzuchtte Wijnand Duyvendak niet eens dat GroenLinks-kiezers het sterkste milieubewustzijn hebben en zich grote zorgen maken over de klimaatverandering, maar zij tegelijkertijd het meeste vliegen van alle Nederlanders?
Milieuorganisaties zouden er goed aan doen minder in de ‘jullie’-vorm en meer in de ‘wij’-vorm te spreken. De kritiek hoeft er niet minder scherp op te worden. Wat fout is, mag fout genoemd worden. Maar als deze kritische houding samengaat met het besef dat niemand schone handen heeft en we allemaal in hetzelfde schuitje zitten, komen we sneller vooruit. Laat de campagnedirecteur daarom vooral op zijn plek blijven. Hij heeft door deze affaire een les geleerd die voor Greenpeace van waarde kan zijn. Henri Bontenbal is adviseur op het gebied van energie en duurzaamheid en actief betrokken bij het CDA.