De vrijheidskunst van de PVV blijkt iets anders dan die van de VVD
Op 4 juli 2008 werd in de kantoorruimte van de liberaal-conservatieve Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) en op de gang voor de kantoren van de extreem nationalistische Partij voor de Vrijheid (PVV) in de Tweede Kamer te Den Haag de Vrijdenkersruimte geopend: een tentoonstellingsruimte met werk van Nederlandse kunstenaars die te maken hadden gekregen met politiek of religieus gemotiveerde censuur in de uitvoering of presentatie van hun werk.
Foto 1: (boven) De Vrijdenkersruimte vlak voor de opening in 2008 onder beheer van de VVD en PVV (onder) De Vrijdenkersruimte in 2010 onder beheer van de VVD.
Het concept van de Vrijdenkersruimte werd bedacht door PVV-leider Geert Wilders, maar het was de VVD onder leiding van toenmalig fractieleider en inmiddels minister-president Mark Rutte, die in snel tempo vorm gaf aan het project. Na een mislukte poging de Tweede Kamer over te halen het openbaar toegankelijke gedeelte van de kamergebouwen voor de Vrijdenkersruimte te gebruiken, kozen de twee partijen om deze in hun eigen kantoorruimte te huisvesten. De VVD – die in 2008 een aanzienlijk groter kantoor had dan de PVV – maakte voor deze gelegenheid haar ‘leeskamer’ vrij, een ruimte waarin ook een krantentafel en bibliotheek met liberale sleutelwerken zijn gehuisvest. Tot zover ik weet is dit op zichzelf al een historische gebeurtenis, gezien er nooit eerder een tentoonstellingsruimte onder politiek beleid in ons parlement heeft bestaan.
Uitgangspunt van zowel de VVD als de PVV was dat zij geen enkele inhoudelijke uitspraak wilden doen over het tentoongestelde werk, en dat de Vrijdenkersruimte alleen bedoeld was om een maatschappelijk signaal af te geven en politieke verantwoordelijkheid te nemen met betrekking tot artikel 7 van de Grondwet: het recht op de vrijheid van meningsuiting. Beide partijen stelden dat in principe elke kunstenaar die te maken had gekregen met censuur, wat het uitgangspunt van hun werk ook mocht zijn, een plek in de ruimte kon krijgen. Hiermee leek de sturende hand van de twee partijen in zekere mate geneutraliseerd te zijn.
Toch zijn er meerdere kunstenaars die hun werk hebben voorgesteld maar hier nooit iets op hebben terug gehoord, zo beaamt ook de VVD, bij wie de verantwoordelijkheid over de Vrijdenkersruimte uiteindelijk in handen is gekomen. Het ‘open curatorschap’ van beide partijen (de samenstellers van tentoonstellingen worden ‘curatoren’ genoemd) kent dus wel degelijk grenzen, en het zijn precies deze grenzen die het feitelijke ideologische en propagandistische motief van de Vrijdenkersruimte onthullen: het willen vormgeven van een specifiek vrijheidsbegrip.
Het zijn niet voor niets de enige twee partijen met het begrip ‘vrijheid’ in hun naam die het initiatief namen om artikel 7 politiek te kapen. Beide partijen maakten de afgelopen jaren naam zijnde kritisch op de betekenis van de islam als godsdienst binnen een westers ethisch kader. Beide partijen stellen hierin, in meer en mindere mate, dat westerse cultuur in Nederlands normatief moet zijn, en andere culturen zich op het gebied van bijvoorbeeld artikel 7 zonder uitzondering aan moeten passen. Dit profiel is terug te vinden als leidraad van de openingstentoonstelling, waarin vier van de vijf participerende kunstenaars zelf islamcritici waren, of door kritiek (of angst voor kritiek) uit islamitische hoek met censuur te maken hadden gekregen.
Foto 2: VVD leider Mark Rutte en schilderes Ellen Vroegh voor haar schilderij ‘Danseuses Exotiques’ (2008)
Het betrof de voor een aantal van zijn anti-islamitische cartoons vervolgde Gregorius Nekschot; schilderes Ellen Vroegh wier werk in de gemeente Huizen hing maar verplaatst werd na klachten door moslims over opzichtige naaktheid; de door de staat vervolgde publicist Jaffe Vink die voor zijn inmiddels opgeheven tijdschrift Opinio een ‘geheime rede van Balkenende’ schreef waarin onze voormalige premier het christendom ver zou hebben verheven boven de islam; en werk van de door een islamist vermoorde cineast en polemist Theo van Gogh. Censuur door islam vormde daarmee duidelijk het thematische verband tussen de exposanten en het gevaar waartegen de partijen in verzet wilden komen.
Alleen de mysterieuze aanwezigheid van de poëtische zelfportretten van fotograaf Aram Tanis die geweerd waren uit het ministerie van OC&W (opnieuw wegens ongewenste naaktheid) bleven in de context van deze tentoonstelling onverklaard. Er was geen moslim te pas gekomen aan het weghalen van zijn werk. Tanis bleek daarmee de eerste buitenstaander te zijn die het ideologische kader van de ‘vrijheid’ waar beide partijen voor zeggen te vechten op wilde rekken. Tanis bood zijn werk vrijwillig aan, om zo te garanderen dat de discussie over vrijheid en censuur niet op zuiver ‘religieuze’ versus ‘liberale’ grond zou worden gevoerd. Wel met de garantie overigens dat het werk bij de VVD en niet bij de PVV zou komen te hangen.
Foto 3: De poster ‘Extremist’ (2008) van de Internationale Socialisten, voorgedragen door Groenlinks parlementariër Tofik Dibi. De poster zou een breuk teweeg brengen tussen VVD en PVV in het gezamenlijke beheer van de Vrijdenkersruimte
Tanis werd in zijn poging de vrijheidsdogma’s van de partijen te doorbreken spoedig gevolgd door GroenLinks parlementariër Tofik Dibi, die VVD en PVV uitdaagde ook werk op te nemen dat Wilders als persoon en de uitgesproken pro-Israëlische standpunten van beide partijen bekritiseerde (dit laatste geldt voor de VVD overigens in mindere mate dan de PVV). Het ging onder meer om een poster getiteld ‘Extremist’ geproduceerd door de Internationale Socialisten, waarop Wilders is afgebeeld op een pakje Marlboro sigaretten, tezamen met de waarschuwing: ‘Brengt u en de samenleving ernstige schade toe.’
PVV politica Fleur Agema – zelf voormalig kunstacademiestudent – stelde onmiddellijk dat de ‘tentoonstelling bestaat uit kunst die is verwijderd onder druk van moslims. Dat is het thema van de expositie, en daar past de poster van Dibi niet bij’. De VVD reageerde dezelfde dag tegenovergesteld, toen woordvoerder Friso Fennema stelde, nadat hij zich verzekerd had dat de demonstranten niet veroordeeld waren: ‘dan is het binnen de wet, en dan is het uiteraard welkom. Een beledigende foto van Mark Rutte mag, de Koran ligt er ook.’
Het gevolg van dit conflict was dat de VVD het voorgestelde werk opnam in de Vrijdenkersruimte en de PVV uit het samenwerkingsverband stapte. Tofik Dibi werd daarmee, al dan niet gewild, co-curator van de tentoonstelling (of in ieder geval extern adviseur). De ruimte verwerd daarmee ook tot een breed platform waarin door ideologische botsingen vrijheidsidealen onderzocht konden worden.
Het begrip vrijheid is een van de belangrijkste ideologische begrippen die in de zogenaamde democratieën bevochten wordt. Voor vrijwel elke partij staat ‘de vrijheid’ op een of andere manier op het spel, maar nimmer om dezelfde redenen. Wij weten dit natuurlijk al langer: Hamas spreekt over het belang van vrede en vrijheid, maar Geert Wilders ook. Het mag duidelijk zijn dat hun gebruik van dergelijke begrippen veelal tegengesteld aan elkaar zijn. En dit is waarschijnlijk waar voor een veelheid van andere voorbeelden die minder letterlijk met elkaar botsen. Over het belang van democratie bijvoorbeeld lijkt nauwelijks getwijfeld te worden, maar tussen de democratie van de Griekse polis, Nederlandse parlementaire democratie (door Frank Ankersmit toepasselijk omschreven als ‘representatieve aristocratie’) en de Amerikaanse massa- en lobbydemocratie liggen onoverkomelijke verschillen.
In het hedendaagse debat moeten wij ons niet zozeer afvragen of vrijheid en democratie wenselijk zijn, maar welke vrijheid en democratie wij voor willen staan. Dat kan alleen door de uiterste consequenties van huidige denkbeelden rondom deze begrippen in beeld te brengen. Kunst kan hier als uitingsvorm, als instrument en als platform een belangwekkende rol in spelen. De Vrijdenkersruimte als plek van ideologisch debat par excellence moet haar vierkante meters daarvoor wel verbreden naar het geheel van de samenleving. Ik stel voor dat wij hier als kunstenaars behulpzaam bij zijn. Politiek zou niet gelimiteerd moeten zijn tot politici of tot de oppervlakte van het parlementsgebouw: het geheel van de samenleving is de plek waar de betekenis van begrippen als vrijheid en democratie door middel van publiek debat en confrontatie onderzocht moeten worden. Het publiek maken van de Vrijdenkersruimte door verplaatsing naar het Van Abbemuseum is een stap in de richting van dit ideaal.
Foto 4: Van links naar rechts: ‘Extremist’ (2008) door de Internationale Socialisten, ‘Allah weet het beter’ (2003) door Theo van Gogh en ‘Banned Frank’ (2008) door T.
Download de gehele publicatie van de Vrijdenkersruimte via de volgende link: