Goede samenwerking tussen internationale en lokale organisaties zou een groot
verschil maken voor veel meer kinderen
We rijden door Pader Town in Noord-Uganda. Ex-kindsoldaat Ricky wijst de plekken aan waar internationale organisaties zaten die hulp boden na de oorlog. Bijna alle organisaties zijn inmiddels vertrokken. De gebouwen staan er verlaten bij en het is niet de eerste keer dat een lokale organisatie weinig positiefs te melden heeft over internationale organisaties: “Ze komen te laat komen en gaan te vroeg weer weg, zonder hun werk over te dragen.”
Tot 2006 was Noord-Uganda verwikkeld in een oorlog. Ik sprak de afgelopen dagen negen ex-kindsoldaten en/ of seksslaven. Allemaal ontvoerd door rebellen van de Lord’s Resistance Army.
Het leger is in 1987 opgericht door Joseph Kony. Hij noemt zichzelf een profeet en wil een Uganda op basis van de tien geboden. Die hij overigens op bijzonder wijze interpreteert, waarmee alle mensenrechten die je kunt bedenken worden geschaad.
Als reporter voor oneMen heb ik inmiddels al aardig wat interviews gedaan, maar zo heftig als deze heb ik niet eerder meegemaakt. Sommige jongeren die ik sprak zagen dat de rebellen hun familie vermoordden of moesten dit zelf doen. Dag in dag uit moesten kinderen op gruwelijke wijze mensen vermoorden, meestal soldaten uit het Ugandese leger, maar ook gewone burgers en andere kindsoldaten die niet gehoorzaamden. De meiden waren soldaat én seksslaaf. Een meisje dat ik sprak ontsnapte na tweeënhalve maand al, de meesten na twee of drie jaar. Twee jongens die ik sprak zaten er zo’n zeven jaar.
Zodra ze weer terugkwamen in het ‘normale’ leven wachtte rehabilitatie, met name door internationale organisaties. Het programma van deze organisaties duurt minimaal twee weken en maximaal drie maanden. Rehabiliteren klinkt goed, maar hoe kan een kind of jongere in maximaal drie maanden weer het normale leven oppakken na zolang getraumatiseerd te zijn?
Als je kijkt naar onze eeuwenlange therapieën in Nederland – omdat we het thuis niet zo leuk hadden, stress hebben op het werk of in een identiteitscrisis zitten – is het bijzonder om te zien hoe kort deze kinderen en jongeren begeleiding krijgen. Het roept veel vragen bij me op, met als eerste: waarom komen de internationale organisaties vaak te laat aan in het gebied? Ik hoef er niet lang over na te denken om te begrijpen dat het om veiligheidsredenen is. Maar waarom bieden ze de slachtoffers zulke korte programma´s aan en waarom gaan ze zo snel weer weg? Misschien zijn er plekken waar ze meer nodig zijn, dat klinkt ook nog wel logisch. Maar de lokale organisaties hier zeggen dat er niks is overgedragen. Dat de programma’s soms best goed zijn, maar veel te kort duren, en dat lijkt me vooral enorm kwalijk. Want doordat er niks wordt overgedragen aan lokale organisaties ontstaan talloze situaties als de volgende:
Alpha ontsnapte na zeven jaar uit het rebellenleger en kwam na rehabilitatie van drie maanden bij een internationale organisatie terug in zijn dorp. Natuurlijk nog steeds erg in de war. Vond z’n huis niet terug omdat deze was verwoest. De enige personen die nog in leven waren, waren een tante en een oma. De rest was vermoord. Alpha werd op zijn twaalfde ontvoerd en was toen hij terugkwam negentien jaar. Onmogelijk om zomaar terug te gaan naar de middelbare school. Bovendien had hij geen geld voor schoolspullen als boeken, pennen en een uniform. Gevolg: hij hing in het dorp en probeerde iedere dag manieren te vinden om te eten en te drinken. De meeste jongeren worden als ze terugkeren niet geaccepteerd omdat ze worden gezien als de oorzaak van de dood van hun familie. Lokale organisaties ontvingen geen info over Alpha en zoveel andere kinderen en jongeren, dus moeten ze zelf vinden, identificeren etc. Wat enorm veel tijd kost. En in die tijd hadden de jongeren bezig kunnen zijn met de verwerking van hun verleden en kunnen werken aan hun toekomst.
Alpha is inmiddels 24 jaar en volgt sinds een jaar een praktijktraining tot monteur van motorfietsen. Jaarlijks ondersteunt ex-kindsoldaat en oneMen pionier Ricky met zijn organisatie meer dan duizend kinderen en jongeren. Door middel van therapieën, support in formeel onderwijs, praktijktrainingen, trainingen in mensenrechten en vredesopbouw wil hij deze jongeren weer een toekomst bieden. Niet alleen de eerste hulp, maar ook reïntegratie en empowering. Alpha vertelde dat hij het weer aardig ziet zitten. Ook sprak ik veel jongeren die het na het intensieve programma van Ricky’s organisatie goed doen: die hun inkomen verdienen met hun restaurant, met landbouw of kleding maken. Die dankzij lokale programma’s weer iets van een toekomst hebben. Heel tof, maar toch blijft het maar door m´n hoofd gaan dat een goede samenwerking tussen internationaal en lokaal een veel groter verschil zou kunnen maken voor veel meer kinderen en jongeren. En niet alleen hier in Noord-Uganda, maar op zoveel plekken!