Het ziet er niet naar uit dat onze regering de volksgezondheid zal
redden van de hebzucht en de roekeloosheid. We zullen dat zelf moeten
doen met de keuzes die we maken op ons bord
De aanhoudende angst voor de EHEC-bacterie zorgt voor kopersstakingen van elk agrarisch product dat in verband gebracht wordt met de agressieve, ziekmakende of zelfs dodelijke bacterie die volgens het Duitse Robert Koch Instituut resistent is tegen een dozijn soorten van antibiotica in acht klassen. De vraag hoe een bacterie in die mate resistentie kan ontwikkelen tegen antibiotica, en met name waar dat gebeurt, wordt echter nauwelijks gesteld. Consumenten laten radijs, taugé, komkommers, tomaten, aardbeien en broccoli staan, zelfs de spruitjes wanneer een vertaalfout van bean-sprouts die ook enkele uren verdacht maakt. Maar de werkelijke veroorzakers van resistente bacteriën die een grote bedreiging voor onze volksgezondheid vormen blijven vooralsnog buiten schot. Is het onze verslaving aan geld, die aan dierlijke eiwitten, of een combinatie daarvan die de oorzaak vormt voor het zo lang buiten schot blijven van de vee-industrie in het zoveelste voedselschandaal waarmee we te maken hebben?
Louise Slaughter, de enige microbioloog in het Amerikaanse congres, spreekt van een “opdoemende volksgezondheidscrisis die zich beweegt van veehouderijen naar supermarkten naar eettafels” als gevolg van het massale gebruik van antibiotica in de veehouderij en het ontstaan van multiresistente bacteriën waartegen de bestaande antibiotica niet meer opgewassen zijn. Volgens Slaughter zal onze ziektebestrijding terugvallen naar de tijd van voor de antibiotica wanneer we niet razendsnel ingrijpen. In Nederland vinden we inmiddels ESBL’s (enzymen die antibiotica kunnen afbreken) in het oppervlaktewater, in de bodem, in de melk, op het vlees en in organische mest. Afkomstig uit de vee-industrie die nog steeds kwistig strooit met antibiotica in veestallen. Zijn er enkele dieren ziek, dan worden alle dieren behandeld, veelal preventief, soms ook als verkapte groeibevorderaar.
We weten allemaal hoe streng de dokter kijkt wanneer hij ons een antibioticakuur meegeeft en ons op het hart drukt de kuur “volledig af te maken” omdat er anders resistentie kan ontstaan.
Niemand zal ooit op het idee komen om in een kleuterklas waar één kind een oorontsteking heeft, de hele klas te behandelen met antibiotica, maar in de veehouderij is het de dagelijkse praktijk, waarbij het “afmaken van de kuur” op geen enkele manier wordt nageleefd. Om louter economische redenen worden onze laatste redmiddelen waardeloos en onwerkzaam gemaakt, geld verdienen is van groter belang dan de volksgezondheid. Die conclusie trok eerder ook de commissie-Van Dijk bij de bestrijding van Q-koorts. We maken kleingeld van het kostbaarste dat we hebben, onze gezondheid en die van onze kinderen.
Het breed voorkomen van resistente ziekteverwekkers in de veehouderij heeft er inmiddels zelfs toe geleid dat veehouders en hun familieleden op een aparte afdeling van het ziekenhuis moeten worden opgenomen, om de verspreiding van MRSA te voorkomen.
Maar op het land, via de lucht, via mestvergisting en via het oppervlaktewater gaat de verspreiding ongehinderd door. Het vlees wordt duur betaald. Niet bij de kiloknaller, maar met onze gezondheid.
Donato Greco van de Italiaanse afdeling van de Wereld Gezondheidsorganisatie geeft aan dat de bron van de EHEC-besmettingen veel waarschijnlijker bij vlees moet worden gezocht dan bij groenten. “De ziekteverwekker is gewoonlijk in de darmen van runderen te vinden en daarmee ook in rauw vlees, zoals tartaar en slecht doorbakken hamburgers.”
Ook het RIVM is duidelijk: “EHEC is altijd afkomstig uit mest van vee. De bacterie kan via de mest in rauw vlees terechtkomen, in ongepasteuriseerde melk of andere zuivelproducten, op groenten die op een of andere manier met mest in aanraking zijn gekomen en in oppervlaktewater. De meeste infecties die we in het verleden hebben gezien komen door rauw of onvoldoende verhit rundvlees, zoals gehakt, hamburgers en filet americain.”
Maar ondanks al deze helderheid, lijkt de overheid nog altijd niet in te willen grijpen in een door en door zieke en ziekmakende veehouderij die de humane gezondheidszorg onomkeerbaar in gevaar brengt.
Zelfs de biologische tuin- en akkerbouw gebruikt nog steeds mest met ziekmakers uit de van antibiotica vergeven gangbare veesector. Waardoor zelfs consumenten van biologische producten zich zorgen moeten maken over antibiotica die in de biologische systemen reglementair niet thuishoort.
Henriëtte Mietke-Hofmann, deskundige van de afdeling microbiologie van de overheidsorganisatie voor milieu en landbouw in Dresden: “EHEC is een bijzondere vorm van de E-coli en E-coli is een heel normale darmziekteverwekker, die in de mest aanwezig is en die zich onder anaerobe omstandigheden, afgesloten van lucht, vermeerderen kan. Bij 37 graden voelt de ziekteverwekker zich optimaal. Hij vermeerdert zich en sterft niet af, resten van mestvergisting worden door de landbouwers vaak als meststof op de akkers verspreid.”
En Erwin Pfundtner, meststofbewaker bij het agentschap voor gezondheid en voedingsmiddelenbescherming in Wenen zegt: “Onder de meststoffen hebben gistingsresten zeker het hoogste belastingsrisico als het om EHEC-kiemen gaat. Als deze gistingsresten ondeskundig worden verspreid, dan kan er een groot gevaar voor mensen ontstaan.”
En zo kan bruine energie uit mestvergisting (door sommigen eufemistisch aangeduid als “groene energie”) onze gezondheid, ons welzijn en onze economie zeer schaden.
In Nederland produceert de veehouderij 70 miljard kilo mest, 4000 kg per Nederlander per jaar. En die mest zit vol met ziekmakende bacteriën waar geen kruid tegen gewassen is.
We kunnen niet anders dan onze consumptie van dierlijke producten drastisch herbezien, en het gebruik van breed toegepaste antibiotica in de veehouderij per direct verbieden.
Wordt één dier ziek, dan kan één dier worden behandeld, op dezelfde zorgvuldige wijze als bij mensen gebeurt.
Elke andere toepassing is onverantwoord en zorgt dat we de hoogste prijs zullen moeten betalen voor onze honger naar steeds meer, steeds goedkoper, steeds onbarmhartiger, steeds onverschilliger.
Het ziet er niet naar uit dat onze regering de volksgezondheid zal redden van de hebzucht en de roekeloosheid. We zullen dat zelf moeten doen met de keuzes die we maken op ons bord!