Klijnsma, doe het niet!
• 17-11-2013
• leestijd 3 minuten
De maatregelen tegen bijstandsontvangers leiden tot verkapte subsidie aan grote bedrijven
Door het plan van Klijnsma om nog meer voorwaarden te verbinden aan het ontvangen voor een bijstandsuitkering zullen duizenden werkende Nederlanders slechter af zijn. Bovendien is het in feite een subsidie aan de grote bedrijven.
Veel Nederlanders werken in een baan waarin ze zwak staan tegenover hun werkgever. In de schoonmaak of de thuiszorg bijvoorbeeld heerst een mentaliteit van ‘het is crisis, voor jou tien anderen’ . Heb je wat te zeuren, dan hoepel je maar op. Het absolute minimum voor die mensen – die meestal werken op het moment dat de gemiddelde kantoorslaaf nog in zijn bed ligt – is de bijstand. Hoe sterker die is, hoe sterker de werknemers staan in de onderhandelingen met hun baas. Als je die bijstand verslechtert door er allerlei voorwaarden aan te verbinden, pak je geld af van de Nederlandse schoonmakers, thuiszorgers en bouwvakkers.
Bovendien: als je bijstand en werk door elkaar laat lopen, maak je van bijstand een subsidie aan grote bedrijven. Zij kunnen immers onder het minimumloon mensen in dienst nemen, en de overheid betaalt het verschil.
In Amerika heeft de arbeidsmarkt zich inmiddels aan de werkende arme aangepast. Wall-mart, de grote supermarktketen, betaalt zijn werknemers bijvoorbeeld systematisch zo weinig dat de overheid moet bijspringen om deze mensen niet te laten verhongeren. Het is moeilijk te zeggen hoe groot de subsidie precies is, maar als we uitgaan van de gegevens van Ohio, waar er geschat wordt dat het 67 miljoen dollar is, dan zou het voor het hele land over een subsidie van meer dan een miljard dollar gaan.
Straatveger Natuurlijk zal dit in Nederland zo’n vaart niet lopen; wij hebben nog een greintje fatsoen in onze donder. Toch zijn ook hier de wetten van de economie niet tegen te houden: denk aan de Haagse straatveger die werd ontslagen, en vervolgens na drie jaar weer aan het werk gezet werd als straatveger, maar dan wel tegen een bijstandsuitkering. Vanuit de straatveger is dit natuurlijk verschrikkelijk, maar voor de calculerende manager is het gewoon een bezuiniging van 400 euro.
Als de bodem uit de arbeidsmarkt valt doordat we bijstandstrekkers laten werken, dan zijn niet de mensen die in de bijstand zitten daar de dupe van, maar iedereen die een baan heeft die ook door een ander gedaan kan worden.
Het idee dat het vangnet de omstandigheden voor arbeid betaalt is geen obscure linkse theorie: hij zit verwerkt in het hart van de economische modellen van het CPB. In de beschrijving van hun model van de Nederlandse economie vinden we het volgende terug:
“De terugvalpositie van werknemers bij ontslag bepaalt de relatieve onderhandelingspositie van werkgevers en werknemers (…) Hoe beter de terugvalpositie van werknemers, hoe groter hun onderhandelingsmacht, hoe hoger de loonvoet.
Met andere woorden: hoe slechter je de bijstand maakt, hoe goedkoper werk wordt. Dat zou banen moeten creeëren, maar de vraag is natuurlijk: wat voor banen? De VVD presenteert zich graag als banenkampioen, maar dat is vooral omdat ze inzetten op het uithollen van de arbeidsvoorwaarden. De banen die erbij zullen komen zijn geen banen waar Nederland beter van wordt. Ze zullen veel meer lijken op de baan van het mannetje dat betaald wordt om ‘Welcome to Wall-mart’ te zeggen als jij de winkel in loopt. Wat schiet onze economie daarmee op?
Het is niet zo dat ik bijstandstrekkers nou perse zo knuffelbaar vind. Sterker nog, in een ideale wereld waarin de wetten van de economie niet gelden, zou ik het prima eerlijk vinden dat er – naar vermogen – door iedereen gewerkt moet worden. Helaas leven we niet in zo’n wereld. Het kleine beetje gerechtigheid dat je krijgt doordat je mensen in de bijstand laat werken weegt absoluut niet op tegen het ondermijnen van de arbeidsvoorwaarden van honderdduizenden Nederlanders.