Ouders, laat je kinderen eens vallen

Kinderen van tegenwoordig worden té beschermd opgevoed en krijgen te weinig ruimte om te spelen. Dat constateert speeldeskundige Froukje Hajer in haar boek dat vrijdag verschijnt. De Volkskrant interviewt haar over die bevindingen.

Hajer werkte bij Jantje Beton en als adviseur jeugdbeleid voor de gemeente Utrecht. Zij noemt kniebeschermers en gps-trackers voor kinderen als voorbeeld van het betuttelend gedrag van ouders.

“Kinderen van nu krijgen constant te horen: voorzichtig, niet doen. Ouders en professionals zijn ontzettend bang dat er iets gebeurt en daarom worden mogelijkheden om vrij buiten te spelen steeds meer ingeperkt.”

In de Volkskrant worden een paar voorbeelden genoemd: het speelparadijs in Purmerend met een kabelbaan die ineens afgebroken moest worden. Of taferelen bij de kinderopvang zoals het drinken uit rietjes wanneer een kind buiten is omdat er een bij of wesp in de mond terecht kan komen en loszittende tegels die direct bij de directie gemeld moeten worden.

Volgens de speeldeskundige worden kinderen op die manier niet geleerd hoe om te gaan met risico’s:

“Kinderen mogen zich geen pijn meer doen. Maar als je altijd voor elk mogelijk gevaar wordt behoed, groeien kinderen op tot bange en onzekere volwassenen. Kinderen moeten soms de grens opzoeken, daar leer je van. En het is goed voor je zelfvertrouwen als iets moeilijks wel lukt.”