Het aantal coronadoden in Nederland zou lager zijn uitgevallen als het kabinet ervoor had gekozen om het aantal besmettingen zo laag mogelijk te houden. In plaats daarvan besloot het kabinet pas in te grijpen als de zorg overbelast dreigde te raken. Dat concludeert KPMG in het rapport ‘Dit zijn de lessen van anderhalf jaar coronacrisis’, waarover NRC Handelsblad bericht.
Het adviesbureau is kritisch op wat het “Nederlands exceptionalisme” noemt. Nederland week af van wat internationaal werd aangeraden. Zo legde het kabinet het WHO-advies om zo snel mogelijk maatregelen te nemen naast zich neer. Ook werd er in Nederland aanvankelijk heel weinig getest, en haalden de autoriteiten lange tijd hun neus op voor het gebruik van mondkapjes.
Nederland greep in de crisis vaak te laat in, met extra doden tot gevolg. Andere landen, zoals Noorwegen, Denemarken en Finland, deden het beter. Strenger coronabeleid was ook economisch de verstandige keuze, meent KPMG. Terwijl de Nederlandse economie kromp, bleven de economieën van enkele Scandinavische landen groeien.
" Volgens KPMG hebben landen die een strenger beleid voerden geen extra economische schade opgelopen. Extra vrijheid, stelt Ikkersheim, was „een tijdelijk snoepje”: als de cijfers opliepen moesten er toch weer beperkende maatregelen worden genomen."
KPMG adviseert om bij een volgende pandemie buitenlandse experts toe te voegen aan het OMT. Dat lijkt geen overbodige luxe: de meest kritische viroloog in Nederland, Alex Friedrich , komt uit Duitsland. Hij besloot onder meer tegen de landelijke lijn in al vroeg te beginnen met zoveel mogelijk testen.