Het nieuwe regeerakkoord trekt de buidel voor hoogstnodige veranderingen in de veehouderij. Hopelijk pakt het nieuwe team op LNV door en zakt ook dit kabinet niet weg in het moeras van de polderdemocratie.
Vier jaar geleden werd Carola Schouten minister van Landbouw. Ze tekende toen voor een regeerakkoord waarin dierenwelzijn er bekaaid van af kwam. Nederland zou op nationaal niveau niet meer doen dan de EU voorschreef en mocht vooral geen koploper worden op dit punt. Bovendien werd de kersverse minister al snel opgezadeld met twee migrainedossiers die rechtstreeks gevolg waren van falend beleid van voorgaande kabinetten: het fosfaatoverschot en de stikstofcrisis, die allebei niet op te lossen zijn zonder forse ingrepen in de veehouderij. Dat de minister haar krediet bij de boeren snel verspeelde was geen verrassing.
Andere toon Het nieuwe regeerakkoord van dezelfde partijen straalt een heel andere toon uit. De noodzaak in te grijpen in de veehouderij wordt eindelijk ingezien, gedreven door de klimaatcrisis en de stikstofcrisis in Nederland. De nieuwe regering stelt er een ongekend hoog bedrag van maar liefst 25 miljard euro voor ter beschikking. Ook is er een plan om dierenwelzijn te verbeteren en te komen tot een ‘dierwaardige’ veehouderij, gebaseerd op de recente zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA). Deze moet dienen als uitgangspunt voor een convenant met stakeholders. Als de visie van de RDA gerealiseerd wordt betekent dat onder meer dat lichamelijke ingrepen bij dieren uit den boze zijn en dat alle dieren hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Dat zou een enorme verbetering zijn ten opzichte van de huidige gangbare praktijk.
Huidige veehouderij onhoudbaar Zonder twijfel is het gebrek aan goed dierenwelzijn in de vee-industrie niet de belangrijkste drijfveer voor alle veranderingen, maar hebben de economische gevolgen van de hoge CO2- en stikstofuitstoot van de industriële veehouderij bij alle vier de coalitiepartners geleid tot het inzicht dat ingrijpen nu onvermijdelijk is. De stagnatie in de bouw remt bijvoorbeeld de economische groei en de teloorgang van natuur en biodiversiteit kan alleen tegen hoge kosten gerepareerd worden.
Pak de kans De kans die zich nu voordoet om te komen tot een veehouderij die gezond is voor dieren, mensen en de aarde, heeft lang op zich laten wachten. We moeten haar niet voorbij laten gaan. Dit zijn daarbij mijn aanbevelingen voor de regering:
Laat het idee los dat de Nederlandse veehouderij met iedereen op de wereldmarkt op prijs moet kunnen concurreren. We hebben allemaal gezien tot welke problemen dat leidt. Zorg in plaats daarvan voor duurzame productie van goed en gezond voedsel voor de eigen regio.
Accepteer dat aan een verkleining van de veestapel niet te ontkomen valt en sta geen veehouderij toe die niet voldoen aan de criteria voor een ‘dierwaardige veehouderij’. Zorg dat alle dieren naar buiten kunnen. Dat helpt om hen gezond en weerbaar te maken en de risico’s voor de gezondheid (van dier én mens) die de industriële veehouderij met zich meebrengt te verkleinen. Bovendien komen zo twee andere criteria van de RDA dichterbij: lichamelijke ingrepen zijn niet meer nodig en er is voldoende ruimte voor natuurlijk gedrag.
Tenslotte, kies voor werkelijke oplossingen en niet voor het verplaatsen van problemen of voor technische lapmiddelen. Wanneer een industrieel veebedrijf natuur in de buurt beschadigt door te hoge stikstofuitstoot, vervang het dan door natuur of door een dier- en milieuvriendelijk, natuurinclusief bedrijf met een goed verdienmodel voor de boer. Luchtwassers of stikstofcompensatie elders zijn geen oplossingen.
Succes niet verzekerd En dan is natuurlijk is de vraag: gaat het allemaal lukken? Mijn grootste zorg is het convenant met alle stakeholders dat het kabinet over dierenwelzijn wil afsluiten. De meningsverschillen zijn immers groot en de (na de dieren) grootste groep stakeholders (de boeren en de agrarische lobby) trapt doorgaans op de rem. Maar al te vaak lieten Nederlandse regeringen hun oren hangen naar de grote belangenbehartigers van de vee-industrie. De nieuwe regering zal moeten breken met deze trend. Visie en durf zijn nu meer dan ooit nodig om niet weg te zakken in het moeras van de polderdemocratie.
Boeren verleiden Maar laten we nu, zij het voorzichtig, optimistisch zijn. Volgende week staat de nieuwe ministersploeg op het bordes, inclusief een nieuwe minister voor Natuur en Stikstof, met een zak vol geld. Hopelijk zal dit de nieuwe minister van Landbouw, Henk Staghouwer, helpen de boeren in beweging te krijgen. Dat hij zich eerder onomwonden uitsprak voor eerlijke voedselprijzen , waarbij de gangbare productie zwaarder wordt belast ten gunste van biologisch boeren, is een goed teken. Ik zie daarom met grote belangstelling uit naar de eerste stappen van de nieuwe LNV-ministers.