Begrijp me goed. De journalistiek blinkt niet uit in zelfreflectie en
kan in zijn algemeenheid slecht tegen kritiek. Net echte mensen. Maar ik vraag me oprecht af of 'wij' hier enige schuld aan hebben.
Het is middernacht in het centrum van Haren. Om mij heen lopen honderden uiterst agressieve relschoppers. Ik doe met een collega verslag van de facebook-rellen in het Groningse dorp. We staan bewust niet achter de linie van de Mobiele Eenheid. Wie schrijft over rellen, moet ervaren hoe het is om er tussen te staan. Om met eigen ogen te zien hoe agressief de meute is en hoe ver ze gaan.
Als de ME ingrijpt worden ook wij belaagd. Een groep wild om hem zich heen meppende ME’ers drijft ons in de richting van een tweede linie. Mijn collega krijgt klappen. Voor ons doemen ineens politiehonden op. Ze kijken niet heel erg vrolijk. We zwaaien met onze perskaarten.
Een ME’er schopt hard met zijn kisten tegen een bloedende relschopper die dan al weerloos en met een grote hoofdwond op de grond ligt. Een andere agent bijt ons toe dat we weg moeten wezen. Hij voegt er nog woest aan toe dat wij de schuldige zijn.
‘Het is allemaal begonnen met die media’ De volgende dag schuif ik aan bij een inderhaast belegde persconferentie. Binnen een paar minuten hoor ik burgemeester Rob Bats van Haren zeggen dat hij een onderzoek gaat beginnen. Onder meer naar de rol van traditionele media.
Buiten staan gedupeerde ondernemers nog verloren in hun beschadigde en leeggeplunderde winkels. Binnen is de zoektocht naar een zondebok al gestart.
Begrijp me goed. De journalistiek blinkt niet uit in zelfreflectie en kan in zijn algemeenheid slecht tegen kritiek. Net echte mensen. Maar ik vraag me oprecht af of ‘wij’ hier enige schuld aan hebben.
Noodverordening De bulk aan berichtgeving over Haren kwam pas op gang toen de burgemeester aankondigde een noodverordening te hebben gemaakt. Op dat moment hadden duizenden mensen al op Facebook aangekondigd af te zullen reizen naar het dorp. De ongelukkige uitnodiging van de 15-jarige Merthe op Facebook was toen al weken oud.
Een burgemeester van een dorp die een noodverordening klaar heeft staan omdat duizenden mensen zijn kleine gemeente dreigen te overspoelen. En dat om een verjaardagsfeestje van een zestienjarige mee te maken. Dat is nieuws. Uniek voor Nederland. En journalisten zijn er om het nieuws te verslaan.
Geen relligerige toon De journalisten die ik – soms met gevaar voor eigen leven – aan het werk heb gezien, waren niet de mensen die met stenen hebben gegooid. Integendeel: ze moesten de projectielen ontwijken. Wij hebben in onze verhalen niet aangezet tot geweld. Geen uitnodigingen de deur uit gedaan. Ik bespeur geen rellerige toon. De vader van facebookmeisje Merthe kreeg alle gelegenheid om zijn oproep te doen. Om tegen de mensen te zeggen dat ze niet moeten komen.
De journalistiek heeft bij herhaling aangegeven dat er geen feest was. Dat de politie mankracht genoeg had om in te grijpen en dat de burgemeester van Haren een noodverordening klaar had liggen. Dezelfde burgemeester overigens die de avond voor de rellen de pers speciaal had uitgenodigd voor een persconferentie. En die zijn er doorgaans omdat iemand wil dat een boodschap de wereld in gaat.
Natuurlijk heeft de pers een verantwoordelijkheid. Maar die ligt in eerste instantie bij het volgen van maatschappelijke ontwikkelingen. De vraag is wel hoe je die boodschap brengt.
Landelijke radiozenders hebben tot op het laatst opgeroepen vooral wel naar Haren te komen. Dat is ronduit onverantwoordelijk gedrag. Maar ik zou dj’s niet meteen tot journalisten rekenen.
De rest heeft keurig verslag gedaan van een bijzondere ontwikkeling. Met aandacht voor alle facetten. Hoor en wederhoor. Zoals journalisten horen te doen.
Journalisten zijn er niet om te zwijgen.
Dit artikel verscheen eerder op de website van De Nieuwe Reporter