Jesse Klaver heeft de woede opgewekt van het rechtse trollendom. Dat komt omdat hij een oude linkse traditie weer heeft opgevat: hij gaat propaganda maken in de bedrijven. Omdat hij een eigentijdse jongeman is, met een mooi overhemd, gebruikt hij die oude terminologie niet meer. Hij noemt het een kantinetour, maar het is een terugkeer naar vroeger: de arbeiders vind je in de buurt van hun machines. Daar ook is het meest zichtbaar wat hen klein houdt en arm.
Dinsdagavond ondervroeg Eva Jinek hem al streng over dit voornemen. Zij kreeg steun van Johan Derksen, die niet alleen van blues maar ook van rechtse treurigheid houdt. Hij nam het Jesse Klaver ernstig kwalijk dat hij er een papadag op na hield terwijl andere mannen daar geen kans voor krijgen. Zoals hijzelf toen hij nog hoofdredacteur was van Voetbal International. Jesse Klaver diende hem meteen van repliek. Werknemers konden tegen hun baas zeggen dat voor hen ook een papadag mogelijk moest zijn als de fractievoorzitter van een partij in de Tweede Kamer het ook zo wist te organiseren.
Een bericht gedeeld door Lisa (@lisa_westerveld) op 4 Dec 2017 om 2:27 PST
Klaver voelt de steun in de rug van het Sociaal Cultureel Planbureau dat in zijn laatste rapport laat zien hoe de de meeste Nederlanders er vergeleken met vijfentwintig jaar op vooruit zijn gegaan, maar een belangrijke minderheid niet. En ook dat de steun voor vluchtelingen is toegenomen en meer mensen dan vroeger zich prima weten te bewegen in de multiculturele samenleving. Meer: niet allemaal. Lang niet allemaal. Er doet zich namelijk wel degelijk een kloof voor in de samenleving. Die scheidt niet mensen van verschillende kleur en afkomst, maar de mate waarin men zich senang voelt in ons veranderende vaderland. Je moet de mensen niet de kost geven bij wie dit artikel van Zentgraaff op GeenStijl erin gaat als Gods woord in een ouderling. Zentgraaff – zijn nick verwijst naar Henri Carel Zentgraaff , een kwaadaardige kolonialistische vuilschrijver uit Nederlandsch-Indië – grossiert in termen als “Schuifelend werkloos kinderwagenvolk in dikke lappen “. Daar is een markt voor, zo blijkt sinds de opkomst van Pim Fortuyn. Zo’n twintig tot vijfentwintig procent van het electoraat laat zich graag bij de neus nemen door volksmenners, die hun haat en afkeer verwoorden van alles wat anders eet, anders kijkt en anders gekleurd is dan zijzelf. Het is een misvatting dat zulke burgers zich vooral in de achterstandswijken bevinden. Je vindt ze in alle welstandsklassen en bevolkingsgroepen, niet alleen bij blanken maar ook bij niet-westerse migranten en hun nakomelingen. Ze hebben op het moment drie electorale verzamelbekkens, de PVV, de FvD en DENK.
Er gaapt een diepe kloof tussen de burgers die er zo over denken en de grote meerderheid, zoals blijkt uit het laatste rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau. Aan de rand van die kloof staat Jesse Klaver recht tegenover Kuzu, Baudet, Wilders en de sirenen van white privilege en witte onschuld. Hij gaat nu overal in het land aantonen dat sociaal onrecht, precariaat en losse baantjes niet de schuld zijn van schuifelend werkloos kinderwagenvolk in dikke lappen, maar van de banken, van een door ideologisch marktdenken verblind politiek en ambtelijk establishment, van de grote werkgevers die hun kans schoon zien om net als vroeger voor werkend Nederland alleen de kruimels over te laten. Dat verstoort de agenda van de rechtse populisten. Daarom gaat men in die kringen zo uit de plaat, nu Klaver terugkeert tot de oude strategie van links om mensen te helpen zich te verenigen.
Wie de geschiedenis van Europa bekijkt, stelt vast dat in heel veel landen traditioneel een domrechtse traditie bestaat die tussen de vijftien en de vijfentwintig procent van de kiezers aanspreekt. Dat is een tijd lang niet zo zichtbaar geweest omdat enkele staatslieden tijdens de tweede wereldoorlog identiteitspolitiek en het aanwijzen van etnische groeperingen als zondebok een slechte naam hebben bezorgd. Maar ach, dat is allemaal al weer tachtig jaar terug. Het is voor velen echt geschiedenis geworden. Dus nu wordt deze geestesgesteldheid bij een belangrijke minderheid weer zichtbaar, niet meer in het geniep beleefd, maar uitgeschreeuwd. Haar politieke voorgangers zullen daar garen bij spinnen maar net als hun achterban zullen ze niet verder komen dan schreeuwen, schelden, beschuldigen en zwart maken. De meerderheid van de Nederlanders zal ervoor blijven zorgen dat ze niet verder komen want die is wel bereid het burgerschap op een eenentwintigste-eeuwse wijze te beleven. Ze laten zich niet gek maken door demagogische volksmenners. Dat heeft het Sociaal Cultureel Planbureau laten zien en daaruit kan links hoop putten.