William Pitt trad op zijn 24e aan als premier van het Britse Rijk en haalde het uit een diepe crisis
In dit besmuikte tut tut ho ho land wordt schamper gelachen als een Jesse Klaver aankondigt premier te willen worden. Hij is nog niet droog achter de oren. Hij mist de levenservaring en de wijsheid om het roer in handen te nemen van de supertanker, die “Nederlandse overheid” op de boeg heeft staan. Nee, laat hem eerst maar eens twintig jaar foldertjes rondbrengen, voor wij verder zien.
Dat is natuurlijk allemaal flauwekul. Een van Engelands nationale helden, prime minister William Pitt junior trad in 1783 aan op zijn vierentwintigste. Hij was toen al Minister van Financiën, een functie die hij bleef bekleden. Pitt handhaafde zich tot 1801 waarna hij opzij geschoven werd. Maar in 1804 betrok hij Downing Street opnieuw. Twee jaar later overleed hij in het harnas.
Pitt werd premier op een moment dat het Britse rijk ontredderd was. Het had net een grote, internationale oorlog verloren. De dertien koloniën in Noord-Amerika hadden de onafhankelijke Verenigde Staten gevormd. In Downing Street werkte hij onverdroten aan de wederopbouw van het geschokte Verenigd Koninkrijk, dat een der diepste crises uit zijn bestaan doormaakte. Hij verbeterde het bestuur en zorgde ervoor dat zijn land pal bleef staan tegen de agressie van het revolutionaire Frankrijk. Wat dat betreft is zijn rol enigszins vergelijkbaar met die van Winston Churchill tijdens de Battle of Britain. De premier had ook zijn schaduwzijden. Hij was geen aardige man en kon over lijken gaan. Ook tastte hij uit vrees voor revolutionaire woelingen de traditionele Britse vrijheden aan. Niettemin behoort hij tot de drie of vier meest competente premiers uit de lange geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk. En nogmaals: hij betrok Downing Street toen hij vierentwintig was. Daar kan Jesse Klaver zich aan optrekken.
Toch is dit niet de voornaamste reden om zijn grote ambitie toe te juichen. Laten wij eerlijk zijn: de kans dat de benjamin van de Nederlandse politiek straks naast de koning op het bordes staat, is gering. Daar is zijn partij te klein voor, ook na een eventuele zege op 15 maart. Nee, met zijn verlangen om premier te worden doorkruist Klaver de verkiezingsstrategie van de VVD.
Het is de bedoeling van de rechts-nationalisten om de komende maanden de show te stelen door wat er op het spel staat te framen als een grote strijd tussen Wilders en Rutte. Het gaat tussen het onverantwoordelijk avonturisme van de PVV en de bestuurlijke degelijkheid van de VVD. Mark Rutte is de enige dam tegen het oprukkend populisme. Ongetwijfeld volgen de partijstrategen nauwlettend de ontwikkelingen in Frankrijk waar de vroom katholieke republikein François Fillon zich persenteert als het enige redelijke alternatief voor Marine Le Pen, óók voor de linkse kiezer. Zo’n sfeertje willen Rutte’s spin doctors de komende maanden in Nederland ook scheppen.
Dat probeert Jesse Klaver te doorbreken. Daarmee betwist hij de premier het deel van het electoraat dat gruwt van een Nederland dat (mede) vorm gegeven wordt door de PVV.
Klaver noch Rutte koesteren de illusie dat zij Wildersfans aan hun zijde kunnen krijgen. Daarvoor is de haat van de aanhangers tegen schimmige spookbeelden als de islamisering, de manipulerende elite en het zogenaamd de soevereiniteit aantassende Brussel te groot. Zij zoeken bij Wilders bescherming tegen de samenzweringen die zij om zich heen zien. Het ziet er naar uit dat een kwart van het electoraat zijn vertrouwen gunt aan uiterst rechtse stokebranden die grossieren in het aanwijzen van zondebokken. Deze kiezers krijgen een goed gevoel bij eenvoudige slogans, simplistische kreten en nare beledigingen, zo lang die tenminste niet tegen hen zelf gericht zijn. Zij laten zich hun illusies niet afnemen.
Een ander deel van het kiesvolk wil tegen deze manier van politiek bedrijven een dam opwerpen. Dat is de akker waarop Rutte hoopte te oogsten. Nu rijst naast hem Klaver op.. Er is een alternatief voor de eeuwige prins Glimlach aan de regeringstafel. Dat is de Kennedy van de Lage Landen met die twinkeling in de ogen.