Japan wil weer vrij walvissen afslachten, trekt zich terug uit commissie

Japan trekt zich terug uit de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) zodat het onbekommerd door kan gaan met de commerciële walvisjacht. Formeel is Japan daar dertig jaar geleden mee gestopt en worden er sinds eind jaren 80 alleen nog walvissen gevangen “voor wetenschappelijke doeleinden”, enkele honderden per jaar.

De IWC werd in 1946 opgericht om de walvisvaart te reguleren en nam in de jaren 60 de taak op zich om met uitsterven bedreigde populaties te beschermen. Zo werden de jacht op bepaalde walvissoorten volledig verboden, werden beschermde reservaten aangewezen en quota vastgelegd. Die beschermende maatregelen hebben deels effect gehad, in die mate dat enkele landen, waaronder Japan, al langer van mening zijn dat de IWC overbodig is.

Vorig jaar doodde Japan minimaal 488 walvissen in zowel de eigen kustwateren, als rond Antarctica en in de noordwestelijke Grote Oceaan. Allen voor wetenschappelijk onderzoek, claimt Japan, hoewel critici beweren dat Japan die uitleg als excuus gebruikt voor commerciële walvisjacht.

In juni van dit jaar liet Japan al weten te overwegen de IWC te verlaten. Een ramp, noemde Astrid Fuchs van beschermingsorganisatie Whale and Dolphin Conservation:

Het plan is dat Japan eind deze maand de terugtrekking uit het IWC formaliseert en vanaf volgend jaar de jacht hervat. Japan is niet het enige land dat staat te popelen de walvisjacht uit te breiden, ook Noorwegen zoekt elk jaar de grenzen van het toegestane op. In 2016 doodde dat land 591 walvissen. In 2017 verhoogde de regering in Oslo het maximaal aantal te vangen walvissen naar 999, tot grote woede van dierenwelzijnsorganisaties.