Mijn held Jan Blokker haalt uit naar Joop. Hoe voelt dat?
Iedereen heeft dezer dagen een mening over Joop. Dat is mooier dan we durfden dromen. Zoals ook het bezoek alle verwachtingen overstijgt. Vandaar dat in het begin de site nogal haperde. Vandaag komt Jan Blokker, de nestor van het Nederlandse columnistendom, met zijn mening over Joop in nrc.next. Scherp en humoristisch als altijd. Ik ben een fan van Jan Blokker. Hij niet van mij.
Ik zou het anders willen maar helaas. Dat zie je wel vaker bij fans, dat het idool geen fan van de fan is. Echte fans kunnen dat hebben. Die denken namelijk dat het idool zich vergist. Maakt hem nog menselijker. Zo ook ik. Jan Blokker is zo iemand die me een klap in m’n gezicht kan geven en dat ik dan nog denk dat hij het eigenlijk niet meende.
In zijn column refereert hij aan een artikel van mij uit 1994 over internet, een tijd waarin ik voorspelde dat het medium grote veranderingen teweeg zou gaan brengen. Jan Blokker vond dat indertijd al onzin. De computer was toen net het huishouden binnengedrongen en een columnist houdt natuurlijk niet zo van verandering. In 1994 schreef Jan Blokker daarom ook al over dat stuk van mij. In de Leeuwarder Courant noemde hij het Jolisme. Het optimistische vooruitgangsdenken vond hij maar belachelijk, want de wereld zou niet veranderen. En hij beschreef wat hij wél zou willen.
“Omdat ik me de luxe niet kan permitteren om de hele dag achter m’n computer te zitten zal ik verplicht zijn een knecht in dienst te nemen die uitkiest wat ik wil weten, zodat ik ’s avonds na gedane arbeid in een paar oogopslagen kennis kan nemen van wat hij voor me heeft uitgezocht. (…) Wat ik dan lees wil ik best een uitdraai noemen in plaats van een krant, en hem wil ik best een butler noemen of een jongste bediende of een secretaris in plaats van een journalist. Misschien wil ik na verloop van tijd wel elke avond tien uitdraaien op m’n tafel vinden, en word ik gedwongen twintig butlers in dienst te nemen – maar tegen die tijd zal ik vast en zeker op het idee komen dat het misschien handiger was om al die kosten te delen met honderd of duizend of honderdduizend geestverwanten die ’s avonds eenzelfde soort uitdraai willen ontvangen. Ik zou met andere woorden de krant opnieuw uitvinden, en onze gezamenlijke twintig of zestig of honderd butlers zou ik een redactie noemen.”
Wat Jan Blokker hier beschrijft is Joop. Alleen bestaat de redactie niet uit twintig of meer butlers maar uit vier. Dat hij er even aan moet wennen begrijp ik. Hij heeft er tenslotte vijftien jaar op moeten wachten.
Mijn excuses voor het lange wachten mijnheer Blokker. Kan ik u nog ergens mee van dienst zijn?
Het originele stuk van Jan Blokker uit de Leeuwarder Courant staat hier . De tekst waar Blokker aan refereert is hoofdstuk 4 uit de Internet-sensatie (1994). Staat hier.