Het is goed voor de democratie en voor het denkvermogen van
partijen die aan de macht zijn om oppositie te hebben, om uit te moeten
leggen waarom deze weg is gekozen en niet die
Politiek gezien is het goed dat Obama waarschijnlijk geen tegenstand krijgt van binnenuit de Democratische Partij. Dat vergaat presidenten meestal niet erg goed. President Ford moest zich in 1976 Ronald Reagan van het lijf houden; dat kostte hem het presidentschap – hij is nog steeds, en hopelijk voor eeuwig, de enige president die nooit voor een landelijk ambt is gekozen. President Carter kreeg in 1980 een serieuze uitdaging in de vorm van Ted Kennedy, die het sociale geweten van de Democratische Partij zei te vertegenwoordigen – in een tijd van economische recessie, stagnatie en de Iran-gijzelingscrisis. Carter verloor.
Kortom, als je een verstandige president wilt behouden dan moet je niet ongelukkig zijn met het gebrek aan concurrentie uit Democratische kring. Het haffeltje Republikeinen dat zich nu aanbiedt, van de pompeuze onroerendgoed boer Donald Trump tot de sinistere opportunist Newt Gingrich, zal ieder weldenkend mens doen besluiten dat het een stuk slechter kan dan Obama.
Toch ben ik er niet gelukkig mee. Obama heeft als president nogal voorspelbaar maar ook nogal opzichtig en soms stuitend onprincipieel het midden opgezocht. Ik denk aan zijn weigering om de Bush-elite en de Cheney-bende verantwoordelijk te houden voor de puinhopen die ze achterlieten. Door de Republikeinen hun dictatoriale oppositierol te laten spelen en zichzelf lam te laten leggen. Door, vooral, in december een deal te sluiten over de belastingverlagingen voor de rijken. Door zich in te graven in het woestijnmoeras van Afghanistan.
Kortom, redenen genoeg om zijn beleid kritisch tegen het licht te houden – en dan niet vanuit populistische, door het grootkapitaal en lobbyisten gesponsorde theedrinkers, maar vanuit de hoek van mensen die een idee hebben over een samenleving. Ik noem ze bewust niet ‘links’ want zo zit het niet in elkaar. Het land schreeuwt om politici die in staat zijn duidelijk te maken waar een overheid toe dient, wat mensen bindt en wat ze samen doen. In plaats daarvan hakketakken politici over van alles en nog wat, doen net of de tegenstellingen onoverkoombaar zijn en zijn grof in de bek, alsof ze allemaal kleine Wilders zijn.
Een debat in de voorverkiezingen zou helpen om daarover eens serieus te praten, want Republikeinen doen dat niet. Die zijn unosono als het om anti-Obama retoriek gaat en verschillen verder enkel van mening over hoe de samenleving zo ver mogelijk te ontmantelen en de Amerikaanse vlag overal fier te laten wapperen bij interventies – of, in de Palin modus van laten we opzoeken waar Libië ligt, meer voelen voor isolationisme.
In het verleden waren het vooral steekvliegen van de linkerzijde die echte discussies losmaakten. In 1984 was het Gary Hart die als nieuwe politicus en neoliberal de vleesgeworden middle of the roadheid van Walter Mondale aanviel. In 1988 kwam op het laatste moment nog McGovern op de proppen om de vragen te stellen die iedereen vermeed. In 1992 was het saaier maar was het Paul Tsongas die een ander soort Democratische Partij belichaamde. Dat jaar kwam ook Jerry Brown, inmiddels weer gouverneur van Californië, met de eerste grass roots campagne (Brown zou genoten hebben van een internetcampagne), het de gevestigde orde lastig maken.
Het is goed voor de democratie en goed voor het denkvermogen van partijen die aan de macht zijn om oppositie te hebben, om uit te moeten leggen waarom deze weg is gekozen en niet die. Daarom is het jammer dat Obama vrij baan krijgt. Als hij daarna ook nog een onverkiesbare Republikein tegenover zich krijgt, dan wordt het een saaie campagne. Palin – Obama, of Bachmann – Obama wordt wel leuk maar vooral omdat deze kandidaten fout op fout zullen stapelen. Winnen kunnen ze niet. Een serieuze strijd wordt het pas als gouverneur Mitch Daniëls van Indiana in de strijd stapt, of gevraagd wordt door wanhopige Republikeinen die wel inzien dat hun huidige negen of tien dwergen inderdaad geen statuur hebben.
Voor alle informatie over de verkiezingsstrijd verwijs ik u hierheen.