Er vindt in rap tempo ‘verborgen secularisering’ sprake onder Nederlandse ‘moslims’, maar niet zonder slag of stoot
De veronderstelde ‘islamisering van Nederland’ doet in het publieke debat veel stof opwaaien. Aangenomen wordt dat Nederland een groeiend aantal moslims kent, die zich steeds nadrukkelijker manifesteren in de publieke sfeer waardoor de aanwezigheid van de islam in Nederland steeds zichtbaarder wordt. Dat de religiositeit onder een deel van de Nederlandse moslimgemeenschap toeneemt, en dat de islam ook steeds nadrukkelijker aanwezig is in de publieke sfeer is een feit. Maar daar tegenover staat ook een ander feit, dat velen onbekend is en door sommigen zelfs ontkend wordt: dat er een ‘verborgen secularisering’ plaatsvindt onder Nederlandse ‘moslims’.
Het aantal Nederlanders dat ofwel de islam verlaten heeft, en zichzelf beschouwt als atheïst of agnost, ofwel amper meer wat met zijn of haar religie doet, en zichzelf eerder als ‘cultuurmoslim’ beschouwt neemt toe. Maar in het verborgene. Want de islam openlijk verlaten is ook in de Nederlandse moslimgemeenschap nog steeds een groot taboe.
Taboe Het is niet gemakkelijk voor (ex)-moslims om de islam te verlaten. Traditioneel gezien was het verlaten van de islam zelfs iets dat door islamitische theologen en geleerden gezien werd als een misdaad waar de doodstraf op stond. Tegenwoordig hangt slechts een fundamentalistische minderheid deze mening nog aan, maar dat betekent niet dat binnen de islamitische mainstream het verlaten van de islam goedgekeurd wordt. Het verlaten van de islam is iets waar een groot taboe op rust, en wat een (ex-)moslim dan ook niet zonder slag of stoot kan doen. In veel gevallen zitten hier serieuze consequenties voor het individu aan vast, zoals het verstoten worden door de familie of sociale omgeving.
Binnen veel Nederlandse moslimgemeenschappen heerst immers een sterke ‘wij-cultuur’. Er zijn bepaalde ongeschreven regels die niet overtreden mogen worden, bepaalde grenzen die niet overschreden mogen worden, en bepaalde taboes die niet doorbroken mogen worden. Op het moment dat een individu niet langer gelovig is en hier openlijk voor uit komt, en daarmee openlijk de islam verlaat, krijgt deze persoon in veel gevallen te maken met heftige reacties.
In eerste instantie heerst er veel ongeloof. Men kan niet geloven dat deze persoon daadwerkelijk niet meer gelovig is. Het verlaten van het geloof wordt dan gezien als een opwelling waarvan men elk moment terug kan komen. Mits men genoeg de Koran leest in bidt uiteraard. Indien er geen verandering optreed en het individu zijn of haar geloof niet plotseling weer hervindt loopt hij of zij het risico buitengesloten te worden, en krijgt deze persoon het verwijt ‘verwesterd’ of ‘verkaasd’ te zijn.
Moraal In sommige gevallen wordt het religieus zijn ook direct aan het hebben van een moraal gekoppeld. Men stelt dan dat iemand geen moraal kan hebben, of geen liefde kan geven, zonder in God te geloven. Een ongelovige, zo voorondersteld men, is dan ook niet in staat om van zijn of haar naasten te houden.
Omdat uitsluiting en verstoten door vrienden, familie of de rest van de sociale omgeving aan de orde van de dag kunnen zijn voor een persoon die openlijk de islam verlaat kiezen velen ervoor dit niet openlijk te doen, en praktiseren zij hun ongeloof heimelijk. Zij leven in angst voor de consequenties die de stap van het openlijk verlaten van de islam zal hebben, en kiezen ervoor om de gevolgen die deze stap voor hen mogelijk kan hebben niet te ondergaan. Velen leiden daarom een dubbelleven. Voor hun omgeving zijn zij nog steeds islamitisch.
Slechts een enkeling, wat betreft de moslims in hun omgeving, weet dat dit niet het geval is. Zij vasten bijvoorbeeld mee tijdens de Ramadan en nemen ook deel aan andere islamitische gewoonten, gebruiken en feesten, om zo in ieder geval moslim te lijken en hun sociale contacten en familie te kunnen behouden. Slechts beperkt durven zij op te komen voor hun eigen keuzes, en de manier van denken en leven die hieraan verbonden is.
(Openlijke) atheïsten Er zijn ook personen die niet uitgesproken atheïstisch zijn omdat zij voor zichzelf geeneens toe durven te geven dat zij atheïst zijn, aangezien de toorn God’s die zij in hun opvoeding met de paplepel ingegoten gekregen hebben zo diep zit ingebakken dat zelfs wanneer zij niet langer geloven zij niet direct in staat zijn om deze angst te overwinnen. Dit geldt overigens niet voor alle ex-moslims. Onder de eerste generatie Marokkaanse en Turkse Nederlanders waren er reeds veel (openlijke) atheïsten. Voor die tijd was het in hun generatie makkelijker om openlijk voor hun ongeloof uit te komen. Zij hebben hun kinderen dan ook niet religieus opgevoed, en sommigen onder hen beschouwen zichzelf als ‘cultuurmoslims’, die weliswaar niet het geloof praktiseren maar wel bepaalde culturele aspecten delen met moslims.
Door de tijd heen is dit voor de generaties na hen moeilijker geworden om dit openlijk te doen. Er is wel degelijk sprake van een toegenomen religiositeit onder veel moslims. Met name onder de jongeren. In veel gezinnen zijn het juist de oudere kinderen die minder religieus zijn, en de jongsten die een stuk meer religieus zijn. Hoe jonger, hoe religieuzer, en hoe ouder, hoe minder men in veel gevallen met de islam heeft. Er liggen verschillende oorzaken aan deze ontwikkeling ten grondslag. Allereerst is er sprake van een toegenomen religiositeit en religieus bewustzijn van moslims overal ter wereld. Dit heeft ook zijn effecten op de Nederlandse moslimgemeenschap. Met name via de Arabische en Turkse zenders komt de islam steeds nadrukkelijker in de huiskamers terecht. Ook de invloed van de Saudische olie-islam op de Nederlandse moslimgemeenschap, door middel van invloed in Nederlandse moskeeën en het verspreiden van orthodoxe islamitische literatuur dient niet onderschat te worden.
Ten slotte draagt ook de Nederlandse samenleving, en haar houding jegens de islam en moslims, zelf sterk aan deze ontwikkeling bij. Door continue de islam in de schijnwerpers te zetten en mensen eendimensionaal neer te zetten als ‘moslim’ worden velen er niet minder religieus op. De paradox is dat wanneer er de nadruk gelegd wordt op islamisering de islamisering eigenlijk alleen maar in de hand gewerkt wordt. Men oogst geen secularisering door als samenleving met de rug naar je islamitische medeburger toe te gaan staan, hen te beschouwen als buitenlanders en hun burgerschap niet te erkennen. In dat geval zoekt men trots in een cultuur of religie waarmee men denkt zich af te kunnen zetten tegen diezelfde samenleving.
‘Verborgen secularisering’ Maar ondanks de toenemende religiositeit, met name onder veel jongeren, zet de ‘verborgen secularisering’ onder Nederlandse moslims gestaag door, zij het in veel gevallen in het geheim. Er is in Nederland een groeiend aantal ‘(ex-)moslims’ die verborgen atheïst en agnost zijn, hier dus niet openlijk voor uitkomen, en daarom ook slechts beperkt anderen kennen die in dezelfde situatie zitten als zij. Het ontmoeten van anderen die hun ervaringen delen is voor hen dan ook in veel gevallen een verademing.
Op sociale media en fora komen zij andere ‘vrijdenkers’ tegen, die dezelfde opvattingen en achtergrond hebben als zijzelf, en met wie zij dan ook vrijuit over hun situatie en ervaringen kunnen praten. Men mist echter nog een echte organisatiestructuur, die niet alleen een plek kan bieden waar men elkaar kan ontmoeten en relevante onderwerpen kan bespreken, maar die ook de emancipatie van deze groep in de Nederlandse samenleving kan bevorderen door taboes te doorbreken en discussie over dit onderwerp zowel binnen de Nederlandse moslimgemeenschappen als in de bredere Nederlandse samenleving te stimuleren. Want dat ook ex-moslims op dit moment een emancipatiestrijd ondergaan lijkt een vaststaand gegeven te zijn.
Meer kennis en ervaring Op het moment dat een persoon in zijn of haar meest intieme omgeving niet zichzelf kan zijn, en niet geaccepteerd wordt zoals hij of zij is, is emancipatie die op termijn zal leiden tot acceptatie noodzakelijk. Vanuit de bredere Nederlandse samenleving, maar met name vanuit de moslimgemeenschappen, dient de aanwezigheid van een groeiend aantal ex-moslims, hun situatie, en de ontwikkelingen die nodig zijn om hun positie te verbeteren dan ook erkend te worden. In Nederland zouden we het wel eens minder over ‘islamisering’, en meer over de toenemende secularisering onder (ex-)moslims mogen hebben. Kennis over en erkenning van deze ontwikkeling is dan ook zeker noodzakelijk. Willen we oprecht toewerken naar een samenleving waarin diversiteit in al haar vormen gerespecteerd en geaccepteerd wordt dan zullen we ook de positie van een groeiende minderheid binnen minderheden moeten erkennen, en hun emancipatie moeten steunen. Opdat we in Nederland, en daarbuiten, allemaal onszelf kunnen zijn.