Kostenverhoging in plaats van kostenbeheersing door oligopolie binnen zorgsector
Economen zijn het over veel economische onderwerpen oneens. Dat gaat gelukkig niet op als het gaat over de theoretische aspecten van de marktvorm oligopolie. Een markt die bepaald wordt door een relatief gering aantal aanbieders op een bepaalde markt. Zoals bijvoorbeeld op de markt van de Nederlandse zorgverzekeraars. Die kunnen ieder afzonderlijk of gezamenlijk door hun gedrag direct invloed op de totale zorgmarkt uitoefenen, bijvoorbeeld door hun prijs (premie) te verlagen, waardoor de anderen om geen marktaandeel te verliezen, vervolgens genoodzaakt zijn om ook hun prijzen aan te passen.
Zorgverzekeraar DSW heeft duidelijk gemaakt dat de zorgsector steeds meer op een oligopolie begint te lijken en heeft daarover naar mijn mening terecht aan de alarmbel getrokken. Zeker gezien de belangrijkste doelstelling van de overheid om de totale kosten van de zorg in de greep te krijgen. De vraag rijst dan ook of de marktvorm oligopolie überhaupt wel geschikt is om die doelstelling van de overheid te kunnen realiseren.
De politiek is ervan overtuigd dat zij daarin zal slagen gezien de wet en regelgeving waar de zorgsector zich aan zal moeten houden. Bijvoorbeeld het verbod op het maken van markt-of prijsafspraken. Dat is een juridische werkelijkheid waarvan het maar de vraag is of de economische werkelijkheid daar ook mee uit de voeten kan. Als econoom en jurist weet ik dat voor organisaties dit twee geheel verschillende werkelijkheden kunnen zijn als het gaat om het realiseren van organisatie doelstellingen.
Wet en regelgeving en handhaving daarvan gaan uit van een juridische werkelijkheid die synchroon moet lopen met een economische werkelijkheid. En in een tijd van verdergaande globalisering en open grenzen zien we steeds meer dat die twee werkelijkheden ook aardig uit elkaar kunnen lopen. Zoals dat bijvoorbeeld goed zichtbaar is aan de problemen in de regulering van de arbeidsmarkt waar de economische werkelijkheid de juridische werkelijkheid steeds een stap voor blijkt te zijn. Met alle nadelen van dien zoals schimmige constructies, extreme onderbetaling en asociaal werkgeverschap.
Veel politici denken dat in de zorg schaalvergroting leidt tot kostenbesparingen en een verhoging van de kwaliteit. Maar is dat wel zo? De onderwijssector laat zien dat schaalvergroting alleen maar tot gevolg heeft gehad dat de kwaliteit van het onderwijs schrikbarend is gedaald, het aantal managementlagen bijna exponentieel was gegroeid en dat de beroepspraktijk steen en been klaagt over de slechte aansluiting van het onderwijs aan de eisen die de praktijk aan haar personeel stelt. En ook dat onderwijs is vanaf het middelbaar onderwijs op de marktvorm oligopolie gestoeld.
Nu zowel bij zorgverzekeraars en zorgverleners trekken van een oligopolie zijn waar te nemen, kan dat maar één economisch gevolg hebben; op termijn een kostenverhoging in plaats van een gewenste kostenbeheersing.