Wat is de waarde van de KIT-collectie van na 1950? Een voorzichtige schatting komt uit op €75 miljoen
In de loop van mei 2013 duiken de eerste berichten op in de nationale pers over de ‘onvermijdelijke’ ontmanteling van de bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen: ‘Wat niet door derden wordt overgenomen, verdwijnt zonder pardon in de vuilnisbak’, zo luidt het. Maar op 31 oktober weet de anders zo kritische Volkskrant te melden dat de enorme collectie op het nippertje van de ondergang is gered door de ‘wereldvermaarde’ Bibliotheek van Alexandrië.
Het op pagina 3 geplaatste stuk stelt niet de vraag of hier wel sprake is van een echte ‘redding’ in de betekenis van het bereiken van een gerechtvaardigd doel. En of de besluitvorming die tot deze toestanden heeft geleid wel zorgvuldig is geweest.
KIT De voorgeschiedenis is bekend. Het KIT is als Koloniaal Instituut in 1910 opgericht door het toenmalige Ministerie van Koloniën en het bloeiende koloniale bedrijfsleven, waaronder de voorgangers van Shell, ABN-AMRO en Imtech. Na de Indonesische onafhankelijkheid is het mandaat van het KIT als medisch en ontwikkelingseconomisch kennisinstituut verruimd tot de tropen in het algemeen. De overheid maakte gedurende tientallen jaren dankbaar gebruik van de diensten van het KIT voor de uitvoering van haar beleid voor ontwikkelingssamenwerking.
Tweederde van de 22 miljoen die het KIT tot voor kort jaarlijks aan subsidie ontving ging naar het Tropenmuseum. Dit museum zou geen enkel ontwikkelingsdoel dienen en werd derhalve door staatssecretaris Ben Knapen over de schutting bij het ministerie van OCW gegooid. Hierbij werd gemakshalve vergeten dat het museum eerder al eens om budget-technische redenen de omgekeerde route had afgelegd. Van de resterende 7 miljoen kreeg de afdeling Information and Library Services (ILS) ook weer tweederde. Althans op papier, want het grootste deel ging op aan huur en overhead.
Onder het gedoogsteunde kabinet-Rutte I (2010-2012) verliest het KIT haar draagvlak binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken en krijgt de opdracht om volledig marktgericht te gaan werken. Op 5 november 2012 – de dag van het definitieve ontslag van het reeds lang demissionnaire kabinet – valt de brief op de deurmat met het juridisch onaantastbare besluit dat de subsidiekraan op 31 december 2013 definitief dicht gaat. In deze brief wordt opvallend genoeg met geen woord gerept over de bibliotheekcollectie, hoewel vaststaat dat de post-1950 collectie geen inkomsten kan genereren. Heeft men die over het hoofd gezien?
75 miljoen Wat is de waarde van de KIT-collectie van na 1950? Er is gedurende 63 jaar met zorg geïnvesteerd in acquisitie, opslag, en catalogisering ervan. Een voorzichtige schatting komt uit op €75 miljoen. Welk doel wordt gediend met de verhuizing van het grootste deel hiervan naar Egypte? Vanuit het perspectief van het KIT maakt het 10 km boekenplanken vrij voor verhuur. De vraag is natuurlijk of dat genoeg oplevert om op te wegen tegen de kapitaalvernietiging van vele tientallen miljoenen aan boeken die aan het KIT zijn toevertrouwd. En wat te denken van het feit dat het KIT statutair verplicht is de bibliotheek in stand te houden. Hoe legaal is het dan om €75 miljoen aan hoogwaardige, publiek gefinancierde informatie weg te doen. Wat wordt hier precies ‘gered’? En wie mag dat besluiten?
Ondertussen hebben vele deskundigen zich ontsteld getoond over de gang van zaken. Jeffrey Shane, bibliothecaris van Ohio University, spreekt terecht van een ‘roekeloos besluit’ (Trouw, 26 oktober): “Deze rijke en brede collectie over ontwikkelingslanden is een icoon van Nederlandse culturele en intellectuele geschiedenis”, en “Het slaat financieel gezien nergens op”.
Vergisten professor Frankema en zijn collega De Haas zich soms toen zij onlangs stelden dat afbraak van de bibliotheek tevens de onderzoeksinfrastructuur vernietigt waarvan zij afhankelijk zijn, juist op het moment dat er aanzienlijke publieke middelen beschikbaar worden gesteld voor het type onderzoek dat zij doen? Kortom, waarom ondermijnt de staat haar eigen investeringen?
Show-collectie En is de Bibliotheek van Alexandrië eigenlijk niet een zeer twijfelachtige bestemming, een peperduur prestigeproject met een zwakke reputatie? Van de 1.2 miljoen boeken in de schappen, wordt bijna de helft gevormd door een schenking van de nationale bibliotheek van Frankrijk. Het gaat hier om ontdubbelde exemplaren van de totale Franse boekenproductie over de periode 1996-2006. Er is hier dus geen sprake van evenwichtige collectievorming, maar van een show-collectie. Kennelijk past het ‘Royal Tropical Institute’ precies in het prestigieuze plaatje. Opgeluchte schouderklopjes over en weer volgen. ‘Geen imagoschade’, wordt er gedacht. Voor wie erin tuint, dan.
Neen, de KIT collectie had alleen kunnen worden gered door hem te laten staan waar hij hoort. Dat had kapitaalvernietiging vermeden en hem tevens toegankelijk gehouden voor de bijna 60.000 universitaire en 45.000 HBO studenten in Amsterdam om over de rest van Nederland maar te zwijgen. Een geringe investering om een publiek goed in stand te houden. Soms heeft goede besluitvorming gewoon wat meer goede wil en tijd nodig. Als het daaraan schort is het treurig gesteld in het land.