Barzani moet niet bezwijken voor de druk van Kerry en Hague om Koerdistan bij Irak te houden
Koerdistan. Een gehavende regio die, gedeeltelijk, grote sprongen heeft gemaakt naar de voorspoedige staat waarin zij vandaag verkeert. Politiek gezien laat Koerdistan zich moeilijk omschrijven. Geografisch is het helder. Koerdistan is het Land van de Koerdistanis. Koerden, Turkmenen, Assyriërs en anderen die de regio vormgeven vanuit de liefde voor de grond die zij als thuis beschouwen.
Erbil is de hoofdstad van een semi-autonoom Koerdistan, waarvandaan de meeste gebieden worden geregeerd door de KRG, ‘the Kurdistan Regional Government’. Hier hangt de eigen vlag en spreekt de nieuwe generatie nauwelijks Arabisch. En alles is in handen van een democratisch gekozen parlement, met daarin de gevestigde partijen vertegenwoordigd, alsook de oppositie en de wat kleinere gelovige partijen en de minderheden, die met minder stemmen dan de rest zetels mogen bekleden.
Sinds kort herrijst op internationaal niveau de vraag: moet het Koerdische noorden een land delen met het problematische zuiden? De KRG, met een ontplooiende democratie en streng verweer tegen terroristen, wil niet meer. Alleen, de kans bestaat dat met de val van Irak en het opstaan van Koerdistan het gehele Midden Oosten een cartografische metamorfose zal ondergaan. Gedwongen huwelijken tussen volkeren die één voor één willen scheiden. Bovendien wordt Koerdistans mogelijke autonomie ook wel eens als prematuur omschreven. Hoe lang kan men veiligheid garanderen met ISIL als nieuwe buurman en hoe reageren de andere buren?
Irak is in feite al lang in drieën uiteen gevallen, voor zover men überhaupt ooit van eenheid heeft kunnen spreken. De problemen stammen uit de tijd van de oprichting van de staat. Het Koerdische noorden is het deel dat alle Irakezen als ongevaarlijk beschouwen. Daar waar je op vakantie gaat. Even kan ademen. Ontwikkelen. Investeren. Het is droevig te zien dat tien jaar na het vergaan van Saddams regime burgers nog dagelijks omkomen als gevolg van de instabiliteit in het zuiden van Irak en dat nu, met de zwarte vlag van ISIL, de chaos nog beter zichtbaar is. Maar vooralsnog houdt de toestand daar weinig verband met Koerdistan.
Wanneer ik stel dat Koerdistan geen Irak is, stel ik dit niet uit ideologische redenen. Koerdistan is geen Irak, omdat het niet het Irak is van de bommen, of de conflicten tussen twee verschillende stromen volgers van dezelfde religie. Koerdistan is een regio, die razendsnel vooruitgaat. En de Koerdistanis leven in harmonie, met honderdduizenden vluchtelingen uit Syrië die van de regio hun nieuwe thuis hebben gemaakt. En met een groeiend aantal uitgewekenen uit de rest van Irak. Men voelt zich veilig.
De KRG doet uitstekend werk de wervelwind buiten de deur te houden. Dat hebben de ‘peshmergas’, het Koerdische leger, onlangs weer bewezen. Terwijl ISIL chaos brengt en het leger van Irak huiverend afdruipt, verdedigen de mannen van Barzani, President van de KRG, het land. En daarbij ook de ‘disputed areas’, waarover nog een referendum gehouden moest worden.
Deze week verklaarde Barzani aan CNN dat het tijd is voor Maliki, de premier van Irak, om af te treden. En voor Barzani zelf om te doen wat zijn volk wil: uit het mislukte huwelijk te stappen. John Kerry, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, kwam op bezoek om de Koerden bij Irak te houden. En daarna volgde Groot Brittannië’s Minister van Buitenlandse Zaken, William Hague met een bezoek aan Erbil. Voor het eerst in de recente geschiedenis van de Koerden zien we zelfvertrouwen bij het leiderschap.
De betwiste gebieden, met bovenaan Kirkoek, “het hart van Koerdistan”, hoeven niet meer te wachten op de uitvoering van het één-decennium-lang uitgestelde artikel 140. Barzani heeft het terug genomen en daarmee ook ontzettend veel olie die Koerdistan zelf kan verkopen. De KRG ontving toch al niet het voor haar bestemde budget uit Bagdad. Vol zekerheid spreekt Barzani nu buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders toe: Het is voorbij. Irak is niet meer, echt niet meer.