Joop

Internationale samenwerking 2.0

  •    •  
05-11-2009
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
De ontwikkelingssamenwerking sector zit in een identiteitscrisis.
De kritiek uit de Nederlandse samenleving, uit de politiek maar ook uit ontwikkelingslanden zelf neemt toe. Het moet efficiënter en effectiever. Dit is niet alleen een bedreiging voor de ontwikkelingssamenwerking. Het biedt ook kansen voor een radicaal andere, aanvullende aanpak die gebruik maakt van de nieuwe internetmogelijkheden meer mensen erbij te betrekken en gezamenlijk de armoede aan te pakken.
Het tempo van de ontwikkelingen op het internet is adembenemend. Het is nauwelijks voorstelbaar dat  Flickr, Facebook en Hyves pas in 2004 werden gelanceerd , dat Youtube en Kiva uit 2005 stammen en Twitter  uit 2006. Het gaat daarbij om meer dan leuke speeltjes: ze bleken van doorslaggevend belang bij het signaleren van geweld in Kenia, de live verslaglegging van de aardbeving van 2008 in China en de verkiezing van Obama in Amerika. Probleem is alleen dat al die nieuwe internet mogelijkheden nog slecht op elkaar aansluiten waardoor de gebruikers in het Zuiden en het Noorden van de wereld in feite veel minder kunnen realiseren dan wanneer er een betere koppeling zou zijn. Juist vanuit Nederland kan hiermee een begin worden gemaakt; een mooie opgave voor minister Koenders om zo’n standaard te bevorderen:  IS 2.0.
Zelfs in de minst aangesloten delen van de wereld worden nu mobiele telefoons gebruikt om elkaar te betalen, videorapportages te maken, gezondheidszorginformatie te vinden en de laatste marktprijzen aan elkaar door te geven. Dit is geweldig nieuws, omdat uitsluiting vaak een belangrijke oorzaak van armoede is. Uitsluiting van toegang tot expertise, economische middelen, politieke systemen of financiële diensten maakt het moeilijk om de situatie van jezelf of de mensen om je heen te verbeteren. Een sterke koppeling naar de rest van de wereld biedt mensen kansen om armoede achter zich te laten. De laatste 5 jaar heeft een fenomenale groei laten zien in het vermogen om te delen en samen te werken, op een schaal die tot voor kort ondenkbaar was.
Is dat niet wat idealistisch of vaag?  Vraag dat maar aan Paul Bulenzi, taxichauffeur in Jinja,  Oeganda.  Hij besteedt al zijn vrije tijd aan het vergroten van de kansen op werk voor de gehandicapten van Jinja. In een internetcafe onderzocht hij met behulp van online vrijwilligers in Oeganda, Engeland en Nederland de mogelijkheden om zelf een internetcafé op te zetten. De conclusie uit het business plan was dat de zeer dure internetverbinding de exploitatie voorlopig onrendabel maakt.  Daarop besloot Paul te starten met een basale computercursus. Een school in Hoogezand leverde twintig tweedehands computers en printers. Een Nederlander bracht via een sponsorloop € 1.100 bijeen, onder andere voor het vervoer. Via het internet werd ook iemand in Kampala gevonden die hielp met het leveren van software. Vijf gehandicapte Nederlandse vrijwilligers reisden begeleid naar Jinja voor hulp bij het aanleggen van het netwerk, reparatie van pc’s en het opknappen van het gebouw. Trainees van Essent dachten online mee over de energievoorziening. Inmiddels slaagden 30 gehandicapten voor de eerste computercursus en reisde een tweede groep gehandicapte vrijwilligers naar Jinja om een dienstencentrum op te zetten waar de geslaagde studenten werkervaring kunnen opdoen. Voor de analfabete gehandicapten wordt nu een kapperstraining en timmercursus opgezet.  Zonder internet zou dit allemaal niet mogelijk zijn geweest. Dat internet is dus helemaal niet vaag, maar biedt een concreet kanaal voor Paul Bulenzi om de toekomst van de mensen om hem heen te verbeteren. Wij werken aan de verbetering van dat kanaal.  Het gaat daarbij om rechtstreekse contacten tussen dorpen in ontwikkelingslanden en mensen elders in de wereld die hen helpen bij het oplossen van lokale problemen, AIDS educatie via een SMS quiz in landelijk Oeganda, online twitter-stijl rapportage over de voortgang van projecten, Afrikaanse reporters die video-rapportages over ontwikkelingsprojecten maken en uploaden met hun mobiele telefoon, een online marktplaats voor de financiering van projecten, het tonen van de verhalen van burgers in ontwikkelingslanden en hun context.
Zo is er recentelijk nog veel meer moois ontstaan. Het probleem voor de mensen die willen samenwerken, in het Zuiden en het Noorden, is echter dat deze prachtige mogelijkheden gerealiseerd zijn op honderden verschillende websites en systemen.  Bestaande organisaties proberen de nieuwe internetmogelijkheden te omarmen en in hun eigen website in te bouwen, maar dat leidt vaak tot geisoleerde systemen die geen informatie met elkaar kunnen uitwisselen.  Dat is niet optimaal voor de mensen in ontwikkelingslanden of de eigen achterban.  In plaats van gescheiden internetomgevingen hebben de gebruikers juist behoefte aan naadloze verbindingen tussen al die samenwerkingsmogelijkheden. Er zou een standaard moeten bestaan zodat de systemen onderling verbonden raken en iedereen er gebruik van kan maken: de dorpen in ontwikkelingslanden, mensen die rechtstreeks willen helpen, ontwikkelingssamenwerkings-organisaties, bedrijven, financiers en overheidsinstanties.
Er is een interessante historische parallel met de introductie van de VISA card, eind jaren zestig.  Alle banken in Amerika probeerden toen hun eigen kaart aan hun klanten te slijten, zonder dat er sprake was van samenwerking. Het resultaat was een chaos van systemen die niet met elkaar samenwerkten, en geen gegevens konden uitwisselen. In die tijd, toen de computer nog een heel duur, nauwelijks toegankelijk apparaat in het hoofdgebouw was, was het moeilijk te bedenken dat het binnenkort mogelijk zou zijn voor iedere koper rechtstreeks zaken te doen met iedere verkoper, overal en op elk moment van de dag.   Dat toekomstbeeld vroeg om een algemeen aanvaarde standaard, maar geen enkele bank, hoe groot ook, was in zijn eentje in staat een standaard af te dwingen. Pas toen de banken de credit card niet meer inzetten als instrument in de concurrentiestrijd, maar een samenwerkingsverbond aangingen om een algemene dienst op te zetten die elke bank aan zijn eigen clientèle kon aanbieden , kwam de enorme reikwijdte en toepasbaarheid van deVisa card tot stand en werd het een gigantisch succes, voor de gebruikers én voor de banken.
De overeenkomst is duidelijk.  Net zoals het in de jaren zestig moeilijk voorstelbaar was dat je je kredietwaardigheid overal ter wereld zou kunnen aantonen, zo is het nu nauwelijks voorstelbaar dat  iedereen straks wereldwijd zelf kan vragen om assistentie, oplossingen kan helpen creëren en de impact van ervan rechtstreeks kan zien.  Net zoals destijds afzonderlijke banken niet in staat waren de gewenste mondiale dienst op te zetten, kan geen afzonderlijke overheid of ontwikkelingsorganisatie de gewenste naadloze omgeving maken waarmee de mensen in ontwikkelingslanden en de eigen achterban zelf effectiever aan de slag kunnen.
Minister Koenders van ontwikkelingssamenwerking heeft de komende jaren minder geld te besteden en zal het dus extra slim moeten inzetten. Wij pleiten voor een betere koppeling tussen de bestaande en toekomstige internetmogelijkheden, zodat veel meer mensen aan hun eigen toekomst kunnen werken, rechtstreeks samen met mensen elders in de wereld.   Is de ontwikkeling van zo’n standaard niet wat ambitieus voor het kleine Nederland? Nee. Het is hier normaal te zoeken naar mogelijkheden om met weinig middelen grote veranderingen te veroorzaken en is er een traditie van overleg, meer dan in bijvoorbeeld de VS of Engeland. Juist hier kunnen de technische en juridische vraagstukken worden aangepakt die opduiken als informatiestromen tussen verschillende systemen worden gekoppeld.  Wij hebben daarom onlangs de handen ineengeslagen om er alvast mee te beginnen.  Met het groeien van de oplossingen zal de informatie tussen onze afzonderlijke platformen steeds beter worden uitgewisseld zodat de gebruiker een naadloze omgeving ervaart. Het is het begin van een veel groter netwerk: vraaggestuurd, van persoon tot persoon, transparant, bottom up, Open Source en wijd open voor nieuwe partijen en onvoorspelbare ontwikkelingen.  Zo’n systeem is het krachtigst als het gezamenlijk wordt ontwikkeld, met een minimum aan restricties, zonder organisatiemuurtjes, zonder grenzen. Het biedt meer mogelijkheden aan de achterban van elk van de organisaties die eraan meewerkt.  Maar vooral is het effectiever voor de mensen in de ontwikkelingslanden, die tot nu toe buitengesloten zijn.
Dit stuk is mede ondertekend door: 1%CLUB, Bart Lacroix AfricaInteractive,  Pieter van Twisk TexttoChange,  Hajo van Beijma GlobalVillageMedia , Peter van Lier Akvo , Peter van der Linde Nivocer, Rolf Kleef

Meer over:

cartoon, wereld
Delen:

Praat mee

Heb je een vraag, suggestie of wil je gewoon iets kwijt? Dat kan hier. Lees onze spelregels.

avatar

Reacties (6)

RectorReflector
RectorReflector5 nov. 2009 - 16:55

Dit noem ik een vooruitstrevende en constructieve blog! Ontwikkelingsgelden, zoals die nu gebruikt worden, blijven met regelmaat aan de fictieve strijkstok hangen. Het geld komt niet terecht bij de mensen die het nodig hebben. Ik heb altijd gepleit voor het ontwikkelen van zelfredzaamheid. Uw visie sluit daat mijns inziens goed op aan. Wij voorzien de ontwikkelingslanden van middelen (geen geld), wat gebruikt kan worden door de bevolking die het het hardst nodig hebben.

m@rcus
m@rcus5 nov. 2009 - 16:55

Interessant stuk, maar ik pleit wel voor de nodige voorzichtigheid. Al te veel mensen loeren dollartekens in hun ogen naar Afrika om onder het mom van 'ontwikkelingswerk' het continent met dure Westerse technologie op te schepen. Wat Afrika zeker NIET nodig heeft is technologie die men daar zelf niet kan ontwikkelen en onderhouden. Dus niet die glasvezeltechnologie die snelle Europese verkopers er proberen te slijten, maar koper. Want het gaat om ontsluiten voor zoveel mogelijk mensen op een betaalbare manier en niet om snelheid voor hen die het kunnen betalen. En het investeren in koper zou ook goed zijn voor de broze koperindistrie in Afrika, die de laatste jaren is ingestort door... het toegenomen gebruik van glasvezel!. Willen we de mensen helpen of nog meer afhankelijk maken van onze technologie? Me dunkt het eerste.

josvisser
josvisser5 nov. 2009 - 16:55

Onzin van de eerste orde! Waar komt nou toch weer de gedachte vandaan dat een stelletje betweters in het noordwesten van Europa wel even een standaard gaan bedenken voor het op elkaar aansluiten van van alles en nogwat. Dat wordt weer een hoop praten, zinloze stukken schrijven en vooral weinig doen. Het lukt ons in het westen niet eens om één standaard voor wat dan ook uit de grond te tillen ondanks het feit dat er miljarden mee gemoeid zijn. En dan zullen wij wel even bedenken hoe informatiestromen en applicaties in Afrika naadloos op elkaar aan kunnen sluiten. Waar haal je de hoogmoed vandaan. Een goedbedoelende marktpartij met een grote armslag (Microsoft, Intel, Motorola, Google, BlackBerry, IBM, Yahoo, whatever) zal een veel grotere impact hebben dan een stelletje Joris Goedbloeden met overheidssubsidie. Want bedenk, als het aan de overheid had gelegen dan hadden we allemaal lekker X.400 en X.25 via DataNet 1 gedaan en had dat TCP/IP, SMTP en HTTP er nooit gekomen.

DagelijkseDosis
DagelijkseDosis5 nov. 2009 - 16:55

De Westerse hulp bestond van ouds-her uit missiewerk uit naam van de verschillende geloofshoeken. Hulp, maar dan wel van "voor wat hoort wat". En dat is het eigenlijk altijd gebleven. Worden er nu geen zieltjes meer gewonnen, is het in elk geval wél de bedoeling er ook zelf beter van te worden. De ontwikkelingshulp van de laatste pakweg zestig jaar hebben GEEN ENKELE verbetering whatsoever opgeleverd, alleen voor de besturen van de stichtingen die een land uitkozen alwaar ze hun ongevraagde en vaak onnodige hulp kwamen afleveren. Leuke doe-vakanties, zeg maar voor net afgestudeerden met een koker-visie. Zo wordt een complete industrie in stand gehouden. Maar nu ook op het Afrikaanse continent mensen zich gaan ontwikkelen, ondank en niet dankzijs de pamperingen van het westen trouwens, kunnen zij zélf vertellen dat onze hulp ervoor zorgt dat elke initiatief om zélf de broek op te houden wordt kapotgemaakt door betweterige westerse geitenwollen sokken...

hannogroen
hannogroen5 nov. 2009 - 16:55

Goed initiatief! Het ondersteunen met kennis ter plekke werkt beter dan maar geld storten. Wachten op multinationals zoals Jos Visser stelt is niet slim, want dat soort bedrijven stappen pas in als ze de aandeelhouders behoorlijk rendement kunnen geven dus die bedienen veel liever de rijke westerse markt. Ook zou het goed zijn als Koenders c.s. het idiote beleid van Landbouw eens aan de kaak zou stellen. Je hoort er veel te weinig over. Aan de ene kant geven we ontwikkelingsgelden, terwijl ons zwaar gesubsidieerde landbouwbeleid tegelijkertijd de markt in Afrika loopt te verzieken op een manier waar Nederland zich wat mij betreft voor zou moeten rot schamen.

Dr.Piepie
Dr.Piepie5 nov. 2009 - 16:55

Je moet mensen/landen kansen geven, geen geld. Tot zover zijn we het geloof ik eens. Uw verhaal over internettoegang en de digitale kloof is echter beslist achterhaald. Komt u wel eens in dit soort landen vraag ik mij af? Want ook in Afrika, ook in Azie en ook in Zuid-Amerika is toegang tot internet op de meeste plaatsen vrijwel geen probleem meer. Ik ken dorpjes in Zuid Amerika waar iedereen gratis Wifi uit de lucht kan plukken. Aangeboden door de lokale overheid. Kom daar in NL maar eens om. Waar het volgens mij om draait: er zijn mensen die willen perse helpen. Iets of iemand. Maar geholpen zal er worden! Ik moet hen teleurstellen. Landen die de laatste deccenia overeind zijn gekrabbeld hebben dat in de meeste gevallen echt aan zichzelf te danken.