In Vredesnaam
• 21-09-2013
• leestijd 4 minuten
De morele verantwoordelijkheid van Nederland ten opzichte van medemensen elders heeft plaats gemaakt voor
economisch-strategische belangen op korte termijn
Ruim een jaar geleden werd ik benoemd tot ambassadeur van Vrede in Nijmegen. Als een ooit voor het fanatisme gevlucht mens, die in deze prachtige stad op adem kwam, heb ik deze benoeming als eer geaccepteerd.
Als ambassadeur van het allerbelangrijkste goed, Vrede, wil ik me graag inzetten om met mijn stadsgenoten uit te zoeken hoe wij onze samenleving kunnen verduurzamen en het geluk van het leven met de rest van de wereld kunnen delen.
Het thema van de Vredesweek vorig jaar was de grondstoffenproblematiek. Het was noodzakelijk om op die manier, in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen, toen burgers door de politieke partijen op allerlei beloftes werden getrakteerd, aandacht te vragen voor de wereld.
De discussies over ‘ja’ of ‘nee’ voor Europa of het verminderen van de Nederlandse ontwikkelingshulp waren gerelateerd aan materiële welvaart en zekerheden hier.
De morele verantwoordelijkheid van Nederland, het land van dominees en kooplieden, ten opzichte van medemensen elders maakte plaats voor economisch-strategische belangen op korte termijn.
Kan men zich verplaatsen in de positie van een Congolese of Syrische asielzoeker in Nederland, die de burgeroorlog in zijn land ontvlucht is? Kan men voelen hoe het is om zijn dierbaren achter te laten, daar waar mensen vermoord en verkracht worden? Kunt u begrijpen hoe pijnlijk het is als de grondstoffen van je land worden geruild voor wapens in plaats van pennen, schriften, boeken en medicijnen?
Juist vanwege de conflicten om grondstoffen, fossiele brandstoffen en andere geopolitieke belangen, worden zoveel oorlogen gevoerd met als gevolg vele doden, verminkten en vluchtelingen. Vluchtelingen die vervolgens geweerd worden en wiens recht op een menswaardig bestaan wordt ontnomen.
Ik was bang dat de wereld uit Nederland zou verdwijnen. Daarom ging mijn stem naar de partijen die riepen daar iets aan te doen.
Tot mijn spijt werd mijn angst steeds groter. Het humane vreemdelingenbeleid en het ontwikkelingssamenwerkingbeleid, die voorheen als visitekaartje van Nederland dienden, hebben een deuk opgelopen.
Door politieke en militaire steun aan grootmachten, die betrokken zijn bij conflicten, te geven, opereert Nederland in strijd met de principes van de internationale rechtsorde.
Hoe gaat het rijke en beschaafde Nederland om met de in 2005 aanvaarde norm ‘Responsibility to Protect’ van de Verenigde Naties? Deze stelt dat de internationale gemeenschap verantwoordelijk is voor de bescherming van mensen wereldwijd tegen wreedheden zoals bezetting, genocide en etnische zuivering. Helaas worden deze verantwoordelijkheden, in de praktijk ak door vele landen naast zich neer gelegd, ook in Nederland niet meer als belangrijk gezien.
De voorgenomen aanschaf van dure Joint Strike Fighter (JSF) en het geen bezwaar maken tegen de inzet van gewelddadige onbemande vliegtuigen (drones) elders, laat zien dat Nederland niet meer dat land is waar wereldvrede hoog in het vaandel gedragen wordt.
Het recente debat van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken over mensenrechtenbeleid van het kabinet, “Respect en recht voor ieder mens”, liet zien hoe Nederlandse ambities marginaliseren.
Als ambassadeur van de Vrede in Nijmegen bracht ik een bezoek aan het fraaie Valkhofmuseum. Ik had geen zin om naar de kledij en de geroeste zwaarden van krijgsheren te staren. Na nog een keer “Gezicht op de Valkhofburcht” van Jan van Goyen bewonderd te hebben, begaf ik me naar de Vrede van Nijmegen-zaal. De reeks vredesverdragen die in 1678 en 1679 tussen de republiek der Zeven Verenigde Provinciën en Frankrijk en later verschillende andere Europese staten werden gesloten, hebben mij flink aan het denken gezet. Hoeveel bloed was vergoten, hoeveel huizen waren verbrand en hoeveel mensen sloegen op de vlucht in die decennialange oorlogen, totdat de dure wandtapijten in Nijmegen werden opgehangen om de oorlogszuchtigen tot vrede te verleiden?
Met de rug naar alles en iedereen toe, keek ik toen naar buiten. Overal zag ik nu donkere wolken. In mijn gedachten renden de kinderen voor de boze vliegtuigbommen. Toen, op 22 februari 1944, in Nijmegen. Nu in Afghanistan, Syrië, Congo, Libië en Mali.
Wat doe jij voor de Vrede? Tijdens de aankomende Vredesweek staat de vraag ‘Wat doe jij voor de Vrede?’ centraal. De vrede wordt verstoord door de onbalans in de wereld. Er is een voortdurende gewapende vrede. Voortdurend wordt als aanleiding voor conflicten verwezen naar etniciteit en geloofsconflicten, terwijl in werkelijkheid de grondstoffen en geopolitiek de aanleiding zijn. De problemen elders beïnvloeden wel degelijk het sociale klimaat in Nederland: toenemende polarisatie, onverschilligheid en intolerantie. Een open blik is nodig om bruggen te slaan.
Nijmegen is de oudste stad van het land waar het Internationale Strafhof gestationeerd is. Hier kwamen mensen uit de hele wereld om een thuis creëren. Hier zijn van oudsher bruggen geslagen. Als samenleving aan de Waal maken wij een essentieel deel uit van de wereld die om aandacht vraagt. De inclusie en solidariteit in Nijmegen moeten als inspiratie voor elders gekoesterd worden.
De inzet van zo velen in deze stad voor medeburgers, medemensen elders in de wereld stemt hoopvol. Ook achter donkere wolken schijnt de zon.