In 2030 moet ten minste 30 procent van al het land en water op aarde beschermd gebied zijn. Dat is de uitkomst van de VN-top over biodiversiteit in Montreal. Daar is de afgelopen twee weken onderhandeld over de bescherming van dier- en plantsoorten op de planeet.
De afgelopen decennia is de biodiversiteit op aarde stevig afgenomen. Verschillende dier- en plantensoorten zijn compleet verdwenen, talloze andere zijn in groot gevaar. Datzelfde geldt voor micro-organismen en schimmels. Volgens sommige wetenschappers staat de planeet aan de voet van de zesde extinctiegolf, de vorige was 66 miljoen jaar geleden en roeide de dinosauriërs uit.
De afname in biodiversiteit is een direct gevolg van de door mensen veroorzaakte klimaatcrisis en versterkt het effect daarvan. Om de klimaatcrisis een halt toe te roepen, is het nodig die biodiversiteit te vergroten. Een van de afgesproken maatregelen om dat te bewerkstelligen is het terugdringen van schadelijke pesticides met zo’n 50 procent. Landbouwgif is een van de voornaamste oorzaken van insectensterfte.
Naar schatting is voor het beschermen van land en water jaarlijks tussen 600 miljard en 800 miljard euro nodig. Vooral Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse landen, die met hun regenwouden en uitgebreide ecosystemen de meeste diversiteit in leven op aarde herbergen, wilden garanties dat rijkere landen meer bijdragen om die natuurgebieden te beschermen. Uiteindelijk stemde alleen de Democratische Republiek Congo tegen het akkoord, omdat er onvoldoende garanties konden worden afgegeven over de financiering.