Voorkeursstemmen worden steeds belangrijker bij verkiezingen
Voorkeurstemmen spelen een steeds grotere rol in de Tweede Kamerverkiezingen, dat meldt de Volkskrant. Dit blijkt uit onderzoek van de Leidse politicologen Joop van Holsteyn en Rudy Andeweg die gekeken hebben naar de rol van voorkeurstemmen tussen 1946 en 2010.
Vooral vanaf de jaren 90 stemmen steeds meer kiezers op kandidaten die geen lijsttrekker zijn. In 2002 was meer dan een kwart van de stemmen een voorkeursstem, tegen 3 procent in 1946 en zo’n 10 procent in de jaren 70.
VVD lijsttrekker Hans Dijkstal wist zelfs in 2002 voor het eerst niet de meerderheid van de stemmen voor zijn partij te behalen. Vier jaar later in 2006 haalde de nummer twee op de lijst, Rita Verdonk, meer stemmen dan Mark Rutte, de nummer één. Daarna volgde er een machtsstrijd die tot het vertrek van Verdonk leidde.
Uit het onderzoek blijkt ook dat vooral veel hooggeplaatste vrouwelijke kandidaten van voorkeursstemmen profiteren. Allochtone kandidaten halen beduidend minder stemmen binnen.
De vraag is of deze trend deze verkiezingen zal aanhouden. Veel allochtonen, waaronder Tofik Dibi hebben een onverkiesbare plaats. De nummer 10 van GroenLinks hoopt via voorkeursstemmen alsnog in de Kamer te kunnen blijven. Opvallend is ook dat regionale verwantschap (als de kandidaat uit dezelfde regio komt als de stemmer) er weinig toe lijkt te doen. De rol van lijstduwers lijkt marginaal te zijn.
Lijstduwers zijn vaak prominenten die zich aan de partij verbinden om extra stemmen binnen te halen. Zo wordt de Amsterdamse wethouder Andrée van Es lijstduwer van GroenLinks. Zij staat op plaats 42 van de conceptkandidatenlijst. Ook Hoogleraar Geschiedenis Maarten van Rossem staat symbolisch op plaats 74 van de PVDA om meer stemmen binnen te halen. Het effect van de lijstduwers lijkt vooralsnog beperkt. Bij de verkiezingen van 2010 haalden de 18 lijstduwers ruim 12.000 stemmen, bij lange na niet genoeg voor één zetel.