Hongaarse populisten vangen wéér bot met anti-vluchtelingenwet
• 08-11-2016
• leestijd 1 minuten
Het Hongaarse Parlement heeft korte metten gemaakt met een omstreden anti-vluchtelingenwet van de populistische minister-president Viktor Orbán. Met het wetsvoorstel probeerde Orban te verhinderen dat vluchtelingen zich in het land konden vestigen.
Nadat vorige maand een door de regering van Orbán uitgeroepen anti-vluchtelingenreferendum
flopte wegens een te lage opkomst , probeerde de populist nu via een andere weg zijn zin door te drukken. Met het wetsvoorstel wilde hij voorkomen dat de Europese Unie vluchtelingen volgens de EU-afspraken aan Hongarije zou toewijzen. Volgens die afspraken gaat het om 1294 vluchtelingen die ondergebracht moeten worden in Hongarije.
Om de wet er door te krijgen had Orbán een tweederde meerderheid nodig in het Parlement. De oppositie had echter geen trek in de wet van Orbán. Zelfs de extreemrechtse partij Jobbik, toch een fervent voorstander van gesloten grenzen, zag er geen brood in. Die partij had van Orbán geëist dat hij het voorstel zou wijzigen zodat buitenlanders uitsluitend nog tegen betaling in Hongarije mogen verblijven. Dat zou volgens Jobbik dan voor álle niet-Hongaren moeten gelden. Orbán weigerde en noemde het ‘chantage’ van de kant van Jobbik.
Volgens de Hongaarse politiek analist Zoltan Cegledi betekent deze nieuwe mislukking van Orbán ‘een klap voor zijn machtspolitiek’ en krijgt Orbán het erg lastig nu hij ‘moet uitleggen waarom hij helemaal niks voor elkaar krijgt’.