Een kletspraatje met mijn oma en een koekje bij de koffie. Of wacht...
De geur van een koektrommel, kennen jullie die nog? Ik wel, ik snoof hem altijd op bij mijn oma. Ik was erdoor gefascineerd. Want een trommel waar alleen maar koekjes in zaten, dat kon toch niet anders dan heerlijk ruiken?
Maar tot mijn verbazing was dat niet zo. Het was een zoete geur, maar ergens ook wat metalig. En als je dan een vochtige vinger door de kruimels haalde, was je altijd een beetje teleurgesteld. De kruimels waren niet zo lekker. Een beetje muffig zelfs, ik denk dat mijn oma niet zo vaak de moeite nam om de koektrommel uit te soppen.
De koekjes zelf daarentegen, waren de lekkerste van de hele wereld – zoals alle koekjes van alle oma’s de lekkerste van de hele wereld zijn. Ze waren altijd kraakvers, want een ‘assorti’ koekjes, dat was bij oma zo op.
Mijn oma was een echte koekjesoma, ze was dól op koekjes. Of nou ja, ze is er nog steeds dol op. Heel erg zelfs, net als haar medebewoners in het verzorgingstehuis waar ze woont. Tussen de maaltijden door valt er niet veel meer te doen dan een kletspraatje maken over het weer, voor zover de hersenschimmen dat nog toelaten, want mijn oma is dement. Bij dat kletspraatje hoort een kopje koffie of thee. Met, welja, een koekje – dat maakt het kletspraatje tot een niet al te hoog hoogtepuntje van de dag.
Maakte, moet ik zeggen. Want sinds een tijdje krijgen ze ‘kale koffie’, mijn oma en haar medebewoners. Geen koekje meer. Want dat is te duur. Waarmee het begrip Hollandse zuinigheid een nieuwe dimensie heeft gekregen.