Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Hoe Max Blokzijl (1885-1946) in de ban raakte van het nationaalsocialisme

  •  
04-01-2021
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
781 keer bekeken
  •  
maxblokzijl

© Foto: NIOD

Blokzijl streed tegen de ‘wegloopers in Londen’, Baudet strijdt tegen de bodemloze put van Brussel.
Ik heb wel eens van Max Blokzijl gehoord. Bij ‘De slimste mens’ zou ik gezegd hebben: ‘landverrader’, ‘NSB’er’, ‘iets met kranten tijdens de bezetting’, ‘is ter dood veroordeeld’. Klopt allemaal.
En hebt u wel eens van Pisuisse gehoord? Als u in ‘De slimste mens’ zat, zou u dan zeggen: ‘vader van het Nederlandse cabaret’? Of: ‘Mens durf te leven!’? Of: ‘was getrouwd met Fie Carelse’? Of: ‘was getrouwd met Jenny Gilliams’?
Klopt allemaal.
Maar zou u ook gezegd hebben: Pisuisse begon zijn artistieke carrière samen met Max Blokzijl, toen zij – allebei verslaggever bij het Algemeen Handelsblad – in 1907 begonnen als undercover straatmuzikanten onder de artiestennamen Naphtali de Rosa en Joseph Pardo? En zou u geweten hebben dat het eerste journalistieke succes van Max Blokzijl een boek was met als titel ‘Avonturen van een Italiaanse straatzanger ’ (1907)? Naphtali de Rosa had een ijssalon in de Amsterdamse Rijnstraat en zou in 1943 in Westerbork om het leven gebracht worden.
In 1908 besloten Blokzijl en Pisuisse in Nederlands-Indië op tournee te gaan. Blokzijl was de pianist, Pisuisse de zanger en componist. Het werd een groot succes. Op zijn 24 ste was Max Blokzijl dus een gevierd artiest met een internationale weerklank. Met Pisuisse werkte hij twee jaar in Indië, om dan via China en Oost-Europa naar Nederland terug te keren. In 1913 besluit het duo nog een keer op tournee te gaan naar Indië. Pisuisse zou verder door het leven gaan als cabaretier, Blokzijl keerde terug naar de journalistiek. Met beiden loopt het slecht af. Pisuisse gaat in 1925 nog een keer naar Indië op tournee, deze keer in gezelschap van zijn vriendin, de actrice Jenny Gilliams. Na terugkeer, in 1927, trouwt hij met haar wordt hij daarna doodgeschoten door een jaloerse minnaar van zijn vrouw.
Blokzijl werd in 1914 benoemd tot correspondent van het Algemeen Handelsblad in Berlijn. Maar al snel werd hij onder de wapenen geroepen en kreeg hij een eenheid onder zijn bevel. Het militaire leven beviel hem uitstekend. Geen wonder want zijn vader was beroepsmilitair geweest. Max had meer dan genoeg tijd om aan een nieuw boek te werken: De wonderlijke avonturen van Jonas Leevend en zijn club (1917) en ook nog een tweede boek: Hans Hedding en zijn wonderlijke secretaris (1919). In 1917 kreeg Blokzijl verlof om als oorlogscorrespondent van het Algemeen Handelsblad naar het front in Vlaanderen te reizen en later naar Berlijn, waar hij het einde van de Eerste Wereldoorlog mee zou maken als oorlogscorrespondent.
Blokzijl zou pas veel later in de ban raken van het nationaalsocialisme, hij was nog steeds oorlogscorrespondent in Berlijn – nog steeds voor het Algemeen Handelsblad. In 1935 was hij lid van de NSB geworden (geheim lid – hij werkte immers nog voor het Algemeen Handelsblad) en in 1940 zou hij naar Nederland terugkeren, niet meer als verslaggever van het Algemeen Handelsblad. Hij wordt als ‘adviserend redacteur’ toegevoegd aan de redactie van de gereformeerde krant De Standaard , waarna de hoofdredacteur Hendrik Colijn uit protest zijn functie neerlegde. Blokzijl houdt het vervolgens na vier maanden voor gezien. Hij begint voor de radio een Politieke Weekpraatje, waarmee hij – opnieuw – zeer populair wordt.
Kees Schaepman, aan wiens biografie van Max Blokzijl ik dit allemaal ontleen, beschrijft uitvoerig hoe Blokzijl in Berlijn steeds meer sympathie had gekregen voor het nationaalsocialisme, maar hoe hij tegelijkertijd zijn journalistieke métier niet verloochende: hij had ontzag voor de feiten, hij streed met zijn pen.
Pas als hij benoemd wordt tot directeur Perszaken op het nieuwe, door de NSB’er dr Tobie Goedwaagen geleide Departement voor Volksvoorlichting en Kunsten begint zijn politieke carrière die hem uiteindelijk voor het vuurpeloton zal brengen.
Het boek van Schaepman is ook daarom zo interessant, omdat het de lotgevallen van een dubbeltalent beschrijft: pianist en journalist; artiest en propagandist. Had hij Pisuisse gevolgd, dan was hij mogelijk de erfgenaam geworden van diens oeuvre; dan had hij mogelijk wel enige sympathie gekoesterd voor het nationaalsocialisme, maar was hij nooit bekend geworden als overtuigde nationaalsocialist en landverrader – ook al beschouwde hij zichzelf als patriot en zag hij nu juist de ‘wegloopers in Londen’ als landverraders. Dan was hij mogelijk wel antisemiet geweest, maar dan toch meer van het lichte soort: zoals heden ten dage Thierry Baudet.
Thierry Baudet. Zijn naam is gevallen: ook hij moest kiezen tussen de piano, de megafoon van een eigen partij en een microfoon van een eigen omroep. Ook hij leverde onvermoeibaar strijd tegen de ‘apatrides’, tegen de vijanden van het volk die zich voordoen als vrienden van het volk. Blokzijl streed tegen de ‘wegloopers in Londen’, die ervoor gezorgd hebben ‘dat het goud, dat tussen 10 en 15 mei van verleden jaar met de vluchtelingen naar Londen verdween, al in de bodemloozen put van den oorlog, dien Engeland aan Duitschland verklaarde – en niet omgekeerd – verdwenen is.’ Baudet strijdt tegen de bodemloze put van Brussel, waarin onze belastingcenten verdwijnen. Tegen de opvang van vluchtelingen, waardoor onze eigen mensen geen woning hebben.
Schaepman is van mening dat Blokzijl veel te hard gestraft is. De doodstraf voor iemand vanwege zijn verkeerde meningen: het is in Nederland buiten de context van de Tweede Wereldoorlog eigenlijk nauwelijks nog voorstelbaar. En het ergste was misschien nog wel dat hem juist zijn overtuigingskracht door de officier van justitie werd kwalijk genomen:
"‘Er is propaganda en propaganda. (…) Het malle gedoe en dolzinnig gebral van de NSB heeft op ons volk niets geen indruk gemaakt. (…) Wat Max Blokzijl deed, was duizend maal erger. Hij kende de gevoelens van ons volk door en door. Dat blijkt duidelijk voor iedere Nederlander, die van zijn betoog kennisneemt. Hij had zich er volkomen in ingeleefd.’"
Het boek heeft een prachtig nawoord van Rudie Kagie, met als titel: ‘De prijs van het vrije woord’.
Kees Schaepman, Max Blokzijl, Opkomst en ondergang van een journalist. Walburgpers, 2020
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.