Hoe kittyjunkies de wereld verbeteren
• 17-10-2012
• leestijd 3 minuten
Wetenschappelijk bewezen: van foto’s van babydiertjes worden we gelukkig én presteren we beter
Scroll even door je Facebook of Twitter tijdlijn en je komt gegarandeerd minimaal één beeld van een pluizig dier tegen. Sterker nog: inmiddels behoren filmpjes van het genre ‘kat’ (denk aan: kat in kartonnen doos) tot de populairste op YouTube. Je gaat je dan toch afvragen: is de gehele samenleving aan het debiliseren? Of is er iets anders aan de hand?
Welnu, zo’n tweeënhalf jaar geleden liep ik zelf het virus op. Ik kocht een babypoesje. Ieniemienie, zwart, pluizig, met een heel klein wit plekje in d’r hals die je alleen ziet als je heel goed kijkt. En kleine puntige oortjes en hele grote lieve vragende ogen.
Ik noemde haar Lola en vanaf dat moment was iedereen met wie ik vrienden op Facebook was de pineut. Want als een vrouw die net een kind heeft gekregen, maakte ik talloze foto’s van het kleine mormel. En die foto’s moest ik natuurlijk delen met al mijn vrienden. Van ‘Lola eet een blaadje sla’ tot ‘Lola kauwt op mijn grote teen’, iedereen moest meegenieten van elk schattig ding dat ze deed. Zelfs van die ene keer dat ze had besloten het enige exemplaar van een boek waar ik ooit een verhaal in had gepubliceerd – tevens het enige korte verhaal dat ik ooit heb gepubliceerd, dus van grote emotionele waarde – dusdanig te ontdoen van de bladzijdes en de bladzijdes zodanig kapot te scheuren en te kauwen, dat er niets meer van overbleef. Ja, zelfs dat was schattig en moest op Facebook.
En toen kwam Donatella Versace – kortweg Donna. Ze was nog kleiner dan Lola, ook zwart maar met witte pootjes en een wit befje. En waar Lola als kitten voornamelijk op dingen kauwde, vond Donna jagen en apporteren het leukst. Het resultaat: talloze filmpjes van jagende baby Donna. Op Facebook natuurlijk, want iedereen moet kunnen meegenieten van hoe schattig ze is. Ik trakteerde mijn vrienden maar al te graag op een kitten-overdosis.
Zo nu en dan vroeg ik mezelf af of ik dat nu wel moest doen, al die foto’s plaatsen. Niemand zit écht te wachten op een serie ‘Donna drinkt water uit mijn glas’, beredeneerde ik dan. Ik heb zelfs overwogen om een regel in te voeren van een maximum aantal te uploaden kittenfoto’s per week. Maar na wakker te worden met een in de gootsteen slapende Lola besloot ik daar al snel vanaf te zien. En gelukkig maar! Want wat blijkt? Met het delen van al die lieve foto’s en filmpjes heb ik juist bijgedragen aan de prestaties van mijn Facebookvrienden.
Onderzoekers aan de universiteit van Hiroshima in Japan
hebben namelijk onderzocht wat de impact is van het kijken naar plaatjes van schattige dieren en het uitvoeren van een taak. Uit het onderzoek blijkt dat na het zien van beelden van jonge katjes en puppies, we beter, sneller en preciezer presteren. Er is dus helemaal niets mis met een flinke dosis foto’s en video’s: we worden er blij van én we gaan er beter door werken.
Dat effect wordt overigens alleen bereikt bij het zien van babydiertjes en helaas niet bij het zien van foto’s van bijvoorbeeld volwassen katten. Met terugwerkende kracht hoef ik me dankzij de uitkomsten van het onderzoek dus niet meer te schamen voor de overdaad aan foto’s, maar nu Donna en Lola groot, dik en rond zijn gaat dat excuus helaas niet meer op.