© cc-foto: Antoon Kuper
Sinds ons werelddeel bestuurd wordt door gevoelsarme mensen als Macron, Rutte en Kaag zoek ik een houvast, of liever gezegd: een modus om vanuit te leven. Vooral gedurende de laatste decembermaanden groeide de behoefte. Omdat de winter op zichzelf koud en saai genoeg is, wil je op zijn minst ouderwets kunnen genieten van de feestmaand. Tot tweemaal toe presteerde Rutte het om Nederland pal voor kerstmis een corona-lockdown in te duwen. Dit bedoel ik met gevoelsarm.
Aanvankelijk zocht ik het in een gebouw, om precies te zijn mijn eerste studentenflat. Hier verhuisde ik twintig jaar geleden naartoe, vastbesloten een kleurrijk volwassen leven te leiden. Om mezelf aan dit voornemen te herinneren, nam ik de flat in gedachten wanneer koudbloedige politici levensbedervende maatregelen aankondigden. De methode had als bijwerking dat ik enigszins uitgeput raakte. Oliebollen eten en vuurpijlen afsteken voelden opeens als stenen stapelen.
Afgelopen week had ik een verhelderend gesprek met vriend K. Onze ontmoeting was niet bedoeld om tot beter begrip te komen, we dronken dinsdagochtend gewoon koffie op een zonovergoten plein in de binnenstad. Dankzij #metoo keken we nauwelijks naar zomers geklede vrouwen, dit schiep ruimte voor een verbluffend inzicht in mijn hoofd. Toen K., die ook schrijft, zei dat hij de wereld een of ander groot werk wilde nalaten, sprak ik nonchalant de volgende zinnen uit:
“Ach, uiteindelijk wordt iedereen vergeten. Over tienduizend jaar weet zelfs niemand meer wie Barack Obama was. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat ons leven een zinsbegoocheling is, een projectie of een droom. Enige zekerheid is dat je dingen meemaakt en er herinneringen aan overhoudt. Ja, herinneringen zijn paradoxaal genoeg het enige tastbare. Daarom moet je minstens een half uur per dag je herinneringen koesteren.”
Ik wist niet wat ik hoorde, en het kwam uit mijn eigen mond. Duidelijk was dat ik mijn modus gevonden had.
cc-foto: Antoon Kuper