Van voetbal, en overstromingen tot aan racisme maar de trukendoos begint op te raken
Tot hier en niet verder Het is bijna grappig om te zien hoe de Franse regering alle registers opentrekt om de golf van stakingen die de nieuwe en omstreden arbeidswet heeft ontketend in diskrediet te brengen. Grappig in die zin dat het telkens weer zo voorspelbaar is. Want voorspelbaarheid heeft iets grappigs – je denkt ‘en nu gaan ze vast dit of dat doen’, en ja – ze doen het!
We hebben in Frankrijk het Europees kampioenschap voetbal, het kan haast niet anders of de regering gaat deze aangelegenheid voor zijn karretje spannen. En ja hoor, doelpunt! – de ene minister na de andere die erover klaagt dat de stakingen de megavoetbalhappening ondermijnen. Treinstakingen, stakingen bij de vuilnisdienst – de bereikbaarheid van sommige stadions wordt verstoord, het imago van Frankrijk wordt aangetast… Paradoxaal, als je erbij stilstaat: een sport die vanouds en bij uitstek als een volkssport geldt wordt gebruikt als argument tegen een arbeidersprotest.
De week voor het begin van ‘Euro 2016’ werd Frankrijk geteisterd door heftige regenbuien, met als gevolg exceptionele overstromingen. Vooral in Midden- en Noord-Frankrijk stonden hele stadswijken onder water, talloze wegen en treintrajecten waren dagenlang onbruikbaar. Vijf doden. Materiële schade die in de honderden miljoenen loopt, men heeft het zelfs over meer dan een miljard. En ja, ook weer zo voorspelbaar: ook uit deze wrange omstandigheid probeerde de regering profijt te trekken. In die zin althans dat de ramp als een goede reden werd voorgesteld om de stakingen te stoppen.
“Kom op, de mensen hebben zo al genoeg ellende, doe er door jullie boycots en storingsacties niet nog een schepje bovenop!” Dit heeft alles van een softe versie van wat Naomi Klein de ‘shock doctrine’ noemt: je maakt gebruik van de schok die een natuurramp (of een terreuraanslag!) bij mensen veroorzaakt, van de murwheid die erop volgt, om bepaalde maatregelen erdoor te douwen waar die mensen zich onder normale omstandigheden tegen zouden hebben gekant.
De arbeidswet De ‘loi El Khomri’, genoemd naar de huidige minister van arbeid, Myriam El Khomri, heeft een versoepeling van de arbeidsvoorwaarden op het oog. In de normen die het een werkgever beletten personeel te ontslaan wordt gekapt. Bepaalde verplichtingen betreffende de salarisverhoging bij overuren worden verzacht. Maar wat vooral een steen des aanstoots blijkt, is het tweede wetsartikel. Daarin wordt bepaald dat overeenkomsten op ondernemingsniveau prevaleren boven sectorale en beroepsovereenkomsten.
Wanneer binnen een bepaald bedrijf een overeenkomst wordt gesloten waarin op z’n minst 50% van de vakbondsvertegenwoordigers meegaan, dan is deze overeenkomst voor het bedrijf van toepassing, zelfs wanneer hij voor de loontrekkers minder gunstig uitvalt dan wanneer ze zich aan de beroepsovereenkomst hadden gehouden. De regering ziet dit als een noodzakelijke voorwaarde voor bedrijven om beter op de wisselende marktconjunctuur te kunnen reageren. En dit argument is natuurlijk niet van rede verstoken.
Twee van de grootste vakbonden in Frankrijk (CGT en Force Ouvrière) wijzen op de asymmetrie in de verhouding tussen werkgevers en werknemers: zonder de steun in de rug van een beroepsovereenkomst zullen bij onderhandelingen binnen het bedrijf de arbeiders aan de druk van de kant van de werkgevers moeilijk weerstand kunnen bieden. Het voor-jou-tien-anderen hangt als een donkere wolk boven hun hoofd. De wet bevat interessante punten, maar over het geheel genomen worden de werkgevers bevoordeeld, en moeten de werknemers inleveren.
Dat deze wet op zoveel verzet stuit heeft niet alleen met de wet zelf te maken maar is ook aan twee andere factoren te wijten. Ten eerste is er de autoritaire wijze waarop de wet erdoor is gedrukt. De Franse constitutie bevat een artikel (49.3) die het een regering mogelijk maakt een wet uit te vaardigen zonder dat er een parlementaire stemming aan vooraf is gegaan. Een regering kan hiertoe overgaan wanneer een parlementair debat in een oeverloos gekissebis over details dreigt te verzanden. En dat zou in het geval van de arbeidswet zeker zijn gebeurd. Maar door gebruik te maken van het artikel 49.3 maakt een regering zich wel onbemind, en als hij al onbemind was – zoals die van president Hollande – dan nog onbeminder.
En deze impopulariteit van de regering is de tweede reden waarom de nieuwe arbeidswet op zoveel tegenstand stuit. De stakende vakbondsleden kunnen op de sympathie rekenen van veel mensen die weliswaar zelf niet direct door de maatregelen van de arbeidswet worden geraakt, maar die zich meer in het algemeen verraden voelen door president Hollande. Hij had een sociaal beleid beloofd, hij had beloofd zich niet te laten ringeloren door de financiële sector, hij was zelfs zover gegaan als te zeggen dat de financiële wereld zijn ‘grootste vijand’ was, maar gedurende de afgelopen vier jaar heeft hij, onder druk van de Brusselse technotirannie, het tegenovergestelde gedaan van wat hij de Fransen had voorgespiegeld. Het zou me niet verbazen wanneer bleek dat geen president in Frankrijk dusdanig zijn electoraat in z’n hemd heeft gezet als genoemde François Hollande.
Propaganda Is het grappig? Ik weet het niet. Wel voorspelbaar, zoals van overheidswege ook met taal en met woorden wordt gesjoemeld om de stakingen neer te sabelen. De nieuwe spraakmakende arbeidswet wordt steevast door de regering voorgesteld als ‘modern’. De vakbonden gaan ‘met hun tijd mee’ wanneer ze bereid zijn te onderhandelen en compromissen te sluiten, ze zijn ‘archaïsch’ wanneer ze op hun standpunt blijven staan en het op een confrontatie laten aankomen. En zo wordt een filosofisch-maatschappelijke theorie die ons uit de negentiende eeuw is overgeleverd volkomen op z’n kop gezet.
Als je dan al denkt in termen van een tijd die ons op dwingende wijze bij de arm neemt en ons aan veranderingen onderwerpt, dan komt al gauw de vraag of deze veranderingen een bepaald patroon, een bepaalde oriëntatie volgen. Onder invloed van het verlichtingsdenken, van de technologische ontwikkelingen, van de socialistische voorgangers, was het gemeengoed te denken dat deze veranderingen naar steeds meer gedeelde welvaart en steeds meer basisrechten voor iedereen zouden leiden.
Hoe groter het aantal verworvenheden in de vorm van arbeidsvoorwaarden ten gunste van werknemers, hoe verder we ook in de moderniteit waren gevorderd, was het idee. Veel hedendaagse propaganda draait de zaak volledig om: afbraak van sociale verworvenheden ter wille van de flexibilisering waar een mondiale markt om vraagt is ‘modern’, eraan vast houden is ‘archaïsch’. Kortom, we handhaven het denken in termen van een tijd waarin vooruitgang plaats vindt (van archaïsch naar modern) – wat van oorsprong een ‘links’ denken is – maar we verdraaien de inhoud van deze ‘vooruitgang’: niet meer de markt in dienst van de samenleving, maar het individu in dienst van de markt – wat een ‘rechts’ standpunt is, in de zin van extreem-liberaal.
Het gros van de Franse media speelt trouwens het spelletje met veel enthousiasme mee, dit gros is niet voor niets in het bezit van een handjevol miljardairs: de stakers ‘gijzelen’ de bevolking, hun manier van doen is ‘stalinistisch’, ‘prehistorisch’, ‘archaïsch’, ja, het woord komt telkens weer terug, hun eisen zijn niet meer van deze tijd. En tot in den treure worden ons beelden voorgeschoteld van toffe, sexy politici en ondernemers – beste maatjes – die alleen al door hun houding de mensen ervan proberen te overtuigen dat ze ‘het waard zijn’. ‘
Je le vaux bien’ – tekst bij een reclame met Claudia Schiffer die nu een algemeen gangbare slogan is geworden. ‘Ik ben het waard’, anders gezegd: de rest kan stikken. Veel Franse media vallen deze dagen lelijk door de mand.
Stop! En dit alles zijn veel Fransen beu. Er zijn tekenen die erop wijzen dat de strategieën niet meer goed werken – de strategieën die door regeringen worden toegepast die er extreem-liberale maatregelen door willen jassen. Het arsenaal is zo langzamerhand uitgeput. Mensen beginnen de trucs door te krijgen, laten zich geen knollen voor citroenen meer verkopen, raken immuun.
Ja, ook voor een truc waar we het nog niet eens over hebben gehad, die van het verwijs naar de zogenaamde ‘schok van de beschavingen’. Niets zo geschikt om de gemoederen af te leiden als een rel die door een racistische uitspraak of een godsdienstig gedreven terreurdaad wordt uitgelokt. Ik zeg niet dat we ons daar niet druk over hebben te maken, maar we moeten er ons niet door laten afleiden wanneer er mensen en instanties zijn die belang hebben bij deze afleiding.
Ja, misschien begint zo langzamerhand de trukendoos leeg te raken, bij veel mensen gaan de ogen open: modern of archaïsch, oubollig of sexy – dat zijn maar kletswoorden – een leefbare samenleving veronderstelt een gedegen stelsel van sociale voorzieningen en waarborgen, een gezonde democratie veronderstelt politici die doen wat ze zeggen. En er is een moment dat compromissen ons alleen nog maar verder de laagte in trekken.