Het uitgeblazen eitje
• 06-04-2011
• leestijd 2 minuten
"Het was nogal een secuur werkje," zegt de moeder langzaam over een 'eitje uitblazen'. "Dat herinner ik me wel."
‘Ik moet een uitgeblazen ei meenemen,’ zegt Jeetje. Dat was waar ook. We moesten eieren uitblazen. Twee uitgeblazen eitjes voor het geval er één in het knutselproces zou sneuvelen. Maar het is bijna half negen. Jeetje moet om kwart voor negen in de klas zijn. Er is nog geen ei uitgeblazen en Deetje moet nog naar de crèche gebracht worden.
‘Hoe blaas je een ei uit?’ vraag ik de leidster van het kinderdagverblijf. ‘Ik zou het niet weten,’ zegt zij. ‘De babygroep werkt nog niet met eieren.’ ‘Weet jij misschien hoe je een ei uitblaast?’ vraag ik een binnenkomende moeder.
‘Ik heb het wel ooit gedaan, maar…’
‘Denk je dat ik zo nog even een ei uitblaas? Binnen één minuut?’
‘Het was nogal een secuur werkje,’ zegt de moeder langzaam. ‘Dat herinner ik me wel.’
‘We halen het niet,’ zeg ik tegen Jeetje.
‘Maar dan heeft mijn schaap geen hoofdje.’
‘We kunnen nu geen ei meer uitblazen.’
‘We kunnen het toch probéren, mama.’
‘We zijn al bijna te laat,’ zeg ik.
Jeetje laat haar kin op haar borst zakken.
‘Stop! Niet gaan huilen! Denk aan je ontstoken ogen. Als je huilt, komen ze weer dicht te zitten!’
Jeetje stopt met huilen, klimt achterop mijn fiets.
‘Ik heb wèl aan het inschrijfbriefje van de avondvierdaagse gedacht,’ zeg ik. ‘En aan de vijf euro!’
‘Maar ik heb geen uitgeblazen eitje.’
‘Nee, geen uitgeblazen eitje,’ zeg ik. ‘Jouw schaap heeft geen hoofdje.’
Dit stuk verscheen eerder op de
weblog van Elke Geurts.