Eduard Nazarski: roep premier Rutte op leiderschap te tonen in de vluchtelingencrisis.
‘Het moet en het kan.’ Het was de lijfspreuk van Gerrit-Jan van Heuven Goedhart, oud-hoofdredacteur van de Telegraaf en de eerste Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties. In 1951 stond hij voor de enorme taak om de vluchtelingencrisis die door de Tweede Wereldoorlog was ontstaan te helpen oplossen.
Het is al vaak gezegd: anno 2015 staan we voor de grootste ontheemdencrisis sinds die Tweede Wereldoorlog. Van ‘het moet en het kan’ is echter niet veel meer te merken. ‘Het kan toch niet?’ of ‘moet het echt?’ zijn nu vooral het motto. Tot nu toe hebben onze eigen politici zich vooral verstopt, en in de Europese discussie is de insteek te lang geweest: wij willen wel iets als anderen het ook willen.
In Europa lijkt, ondanks alles, langzaam het besef te zijn ingedaald dat de enige manier om verder te komen samenwerken is. Die hernieuwde samenwerking moet, kan en gaat er komen. Nu Duitsland de nek uitsteekt en samen met Frankrijk leiderschap toont zullen landen als Nederland en België uiteindelijk mee moeten. Er is geen alternatief. Daarbij zal de Nederlandse regering in ieder geval drie dingen met spoed moeten oppakken.
Herverdeling De regering zal akkoord moeten gaan met verdere voorstellen voor herverdeling van asielzoekers in Europa. Nederland heeft zich deze zomer – schoorvoetend, maar toch – bereid getoond om Syrische en Eritrese asielzoekers, die vrijwel zeker een vluchtelingenstatus verdienen, over te nemen van Griekenland en Italië. De noodzaak hiervoor werd vaak in vage termen van ‘Europese solidariteit’ uitgelegd. Maar het probleem is veel concreter: tienduizenden asielzoekers worden in deze landen, en inmiddels ook in Hongarije, niet menswaardig opgevangen. Mannen, vrouwen en kinderen leven in aftandse tentenkampjes, op stations of op straat.
Samen kwamen EU-landen die deelnamen aan het herverdelingsplan tot 32.000 plaatsen. Dat is natuurlijk bij lange na niet genoeg. De VN-Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen komt tot 200.000. Met dat aantal kunnen in ieder geval de hoogste noden worden aangepakt, terwijl ondertussen in rap tempo de opvangvoorzieningen in Griekenland, Italië en Hongarije moeten worden verbeterd en uitgebreid. Dit is geen tijd om weer een spelletje ‘als jij iets doet, doe ik het misschien ook’ te spelen. De Nederlandse regering moet zonder dralen akkoord gaan met de meest ambitieuze optie. En ja, dat betekent dat we ook in Nederland flink aan de bak moeten. Zo ligt er nu een voorstel van de Europese Commissie (160.000 in heel Europa) zou bijvoorbeeld tot 8.000 Syrische en Eritrese vluchtelingen in Nederland leiden (daarvan is ruim 2.000 al toegezegd). Maar laten we het ook in perspectief zetten: dit betekent één extra vluchteling per grofweg 2.000 inwoners. We moeten deze mensen opvangen om vervolgens onze energie te besteden aan hervestiging en hulp aan de regio.
Hervestiging Ook hervestiging moet hoog op de agenda komen. Hervestiging betekent overbrengen van vluchtelingen die in hun opvanglanden in de regio niet kunnen overleven naar Europa. Inmiddels begrijpt iedereen dat de landen rondom Syrië enorm onder druk staan. Als ze onder deze druk bezwijken, dan wordt ‘ons’ probleem alleen maar groter. Dan gaan niet alleen de miljoenen Syrische vluchtelingen in de regio, maar ook Libanezen en Jordaniërs een beter heenkomen zoeken en zijn de gevolgen niet te overzien.
Ook is de situatie in die omringende landen nu zo dat Syrische vluchtelingen er geen enkel toekomstperspectief hebben. Vluchtelingen hebben recht op zo’n perspectief, bijvoorbeeld door toegang tot werk en onderwijs. Het is dan ook niet verbazend dat, na vier jaar in een uitzichtloze situatie te hebben gezeten, Syrische vluchtelingen elders proberen de rechten die ze toekomen te vinden. Dit doen ze helaas vaak door een levensgevaarlijke overtocht over zee te maken. Een wereldwijd, ambitieus hervestigingsprogramma zorgt voor een veilig alternatief.
De afgelopen drie jaar is de wereldgemeenschap niet verder gekomen dan 100.000 plaatsen (als we de meest gunstige cijfers nemen), 33.000 per jaar dus. De Nederlandse bijdrage vorig jaar was 250 plaatsen. Amnesty International heeft becijferd dat een wereldwijd hervestigingsprogramma dat de regio écht kan ontlasten plaats zou moeten bieden aan 1 miljoen Syrische vluchtelingen in de komende vier jaar, 250.000 per jaar dus. Het huidige aanbod is 7 ½ keer te weinig. Die factor 7 ½ zou een mooi streefcijfer voor de Nederlandse regering zijn.
En ja, er zijn nog veel landen, in Europa en in bijvoorbeeld de Arabische Golfregio, die nog veel minder of helemaal niets doen. Maar moeten we daar op wachten? Laten we die landen blijven aanspreken op hun schandalige passiviteit. Maar laat Rutte nu meteen ook het goede voorbeeld geven richting die landen.
Hulp aan de regio Maar ook met een grootschalig hervestigingsprogramma blijft het ‘de regio’ die de meeste vluchtelingen zal blijven opvangen. Hierin moeten ze volop gesteund worden. Niet een beetje, maar heel veel. Hier laat de internationale gemeenschap het weer afweten. Slechts éénderde van het geld dat nodig is voor de VN-hulpprogramma’s voor Syrische vluchtelingen is dit jaar, waarvan alweer acht maanden zijn verstreken, overgemaakt.
Nederland doet het internationaal niet slecht, gezien ook het extra geld dat de regering vorige maand vrijmaakte. Maar het is niet genoeg. Ook hier kunnen we weer naar anderen wijzen, maar daarmee zijn Syriërs, die onder meer door geldgebrek al minder voedselhulp ontvingen, niet geholpen.
De VN hebben dit jaar ongeveer 6,6 miljard euro nodig. Je redt er nauwelijks een bank mee. En met een miljardenmeevaller op de Nederlandse begroting moet dit geld toch ergens vandaan kunnen komen. Het is echt geen kwestie van kunnen, maar van willen.
De huidige vluchtelingencrisis is complex. Wie denkt dat er simpele oplossingen zijn begrijpt het probleem niet of wil dit niet begrijpen. Maar er zijn concrete pragmatische stappen die Nederland nú kan zetten om het leed van vluchtelingen te verlichten. Momenteel ontbreekt het aan het soort leiderschap dat Angela Merkel wél tentoonspreidt. Aan een kabinet dat in een tijd van crisis ziet dat praktische oplossingen mogelijk zijn en durft te zeggen: Het moet en het kan.