Maurice de Hond over de noodzaak van de hervorming van ons politiek stelsel
Door de politici werd in de afgelopen maanden, zowel bij de verkiezingscampagne als na de vorming van het kabinet, het woord ‘hervormen’ vaak in de mond genomen. Op allerlei vlakken nam men zich voor te gaan hervormen. Maar, terwijl de laatste 4 kabinetten steeds voortijdig zijn gevallen, was men muisstil over het hervormen van ons politieke stelsel. Terwijl de urgentie voor die hervorming minstens zo hoog is als op die andere terreinen, zoals nu –kort na het aantreden van kabinet Rutte II- weer zo duidelijk is gebleken.
Want de gebeurtenissen, waardoor de VVD en de PvdA binnen 2 maanden (!) na de verkiezingen al meer dan een derde van het eigen electoraat zijn kwijtgeraakt, zijn een direct gevolg van het niet meer passen van ons politieke stelsel bij de wereld van vandaag. Een stelsel dat er in feite aan de basis van staat dat keer op keer een nieuw kabinet al snel weinig draagvlak overhoudt, hetgeen nadelige gevolgen heeft voor de kracht en stabiliteit ervan.
Meerderheden De essentie van het probleem van ons Nederlandse politieke stelsel is dat om meerderheden te vormen meerdere partijen met elkaar moeten gaan samenwerken, zonder dat de kiezer op directe wijze invloed heeft op die te vormen regering. Laat staan dat men invloed heeft op de afspraken die de partijen onderling maken.
Elke regeringscombinatie met meer dan 75 zetels steun in de Tweede Kamer beschouwt zichzelf gelegitimeerd door de kiezer. Hoewel vanuit ons –in 1848 ingevoerde systeem- het formeel zeker zo is, betekent dat nog niet dat die bewuste regering ook de meest gewenste is door het electoraat. Maar er is geen formele wijze waarop de kiezers dat kunnen uitdrukken.
Of-of wordt en-en Circa een kwart van de kiezers van VVD en PvdA brachten op 12 september alleen een stem op die partij uit om daarmee invloed te hebben op wie er premier zou gaan worden: Rutte of Samsom. En bij een nog groter deel van die kiezers op die twee partijen, was vooraf niet echt hun grootste wens dat na de verkiezingen deze twee partijen samen een regering zouden vormen. Pas toen de verkiezingsuitslag bekend was, vonden de meeste VVD- en PvdA-kiezers, met name uit pragmatische overwegingen, dat een combinatie van die twee partijen met deze uitslag het meest voor de hand lag. Maar dat is iets anders dan wat de politici zelf zeiden, namelijk dat de kiezers de VVD en de PvdA de opdracht hebben gegeven om met elkaar te gaan regeren. Deze discrepantie tussen wat de kiezers feitelijk hebben gedaan en de wijze waarop politici dat vertalen is de bron van de problemen die we keer op keer met nieuwe regeringen meemaken.
Ook (en misschien zelfs vooral) nu de betrokken partijen hebben gekozen voor een regeerakkoord waarbij men elkaar bepaalde onderwerpen heeft “gegund”. Want ook bij dat gunningsproces spelen de kiezers geen enkele rol. En daarom zullen de kiezers per partij zich vooral gaan richten op datgene waar het verschil tussen de eigen opvattingen van voor de verkiezingen en de afspraken in het regeerakkoord het grootst is.
Kater Evenals bij het Lenteakkoord zagen we eerst het gevoel van opluchting dat men snel en slagvaardig besluiten had genomen, maar snel erna kwam de kater, omdat de aandacht zich verlegde naar de afspraken in het akkoord die er gemaakt waren die haaks stonden op wat VVD of PvdA vòòr de verkiezingen hadden aangegeven.
Terwijl de electorale achteruitgang van de PvdA al geleidelijk was ontstaan toen na de verkiezingen de PvdA alleen met de VVD was gaan onderhandelen, raakte de VVD de afgelopen weken abrupt bijna de helft van haar aanhang kwijt. Een ongekende gebeurtenis in de Nederlandse politieke geschiedenis. Mede omdat beide partijen (minstens tot 2015) bij lange na niet in de Eerste Kamer de meerderheid hebben, kan je op je vingers natellen dat tijdens deze regeerperiode de aandacht vooral gericht zal blijven op datgene wat PvdA of VVD aan de ander heeft gegund in plaats van wat men binnengehaald heeft. En het ziet ernaar uit dat de regering moeite zal krijgen om voor een serie van “gegunde” onderwerpen een meerderheid in de Eerste Kamer te krijgen.
Terwijl er nog veel moeilijke besluiten genomen moeten worden is het draagvlak voor zowel de premier als het regeerakkoord fors gedaald, nog voordat de wittebroodsweken die er altijd zijn bij een nieuw kabinet zijn begonnen. Dat zal een nadelige invloed hebben op de slagkracht van de nieuwe regering en het vertrouwen van kiezers in de politiek.
Voorstel Ingrijpende veranderingen zijn nodig (en mogelijk) om na verkiezingen wel regeringen te krijgen met slagkracht en draagvlak voor te nemen maatregelen. Dat zal het makkelijker maken om echt te hervormen en toch nog draagvlak te organiseren.
In 2003 heb ik een voorstel gedaan om de premier direct te laten kiezen, die zijn eigen regering kan vormen. De Kamer heeft dan alleen nog een controlerende taak en is niet gebonden aan een regeerakkoord. Als de Kamer een voorstel van de premier niet wil toestaan dan kan de premier via een referendum laten vaststellen wie van de twee instanties, de regering of de Kamer, het mandaat van de kiezer juist heeft geïnterpreteerd.
Maar of het nu dit voorstel wordt of iets anders, ons politieke stelsel is aan ingrijpende hervormingen toe. Het zou de VVD en PvdA sieren om tijdens deze regeerperiode met een voorstel hiertoe te komen. Ze zouden daarbij geïnspireerd kunnen worden door het model waarbij door een zeer actieve rol van de burgers in IJsland in 2011 een voorstel is gekomen tot een nieuwe grondwet. Van alle hervormingen die de politici zouden willen en moeten doorvoeren, zou die van de politiek zelf toch de eenvoudigste klus moeten zijn.