Onze wereld wordt geen betere plek omdat de technologie en de economie vooruit gaan, onze wereld wordt een betere plek omdat we af en toe collectief in actie komen tegen deze vooruitgang
Het gaat goed met de klimaatbeweging. In Duitsland wordt een bruinkoolmijn succesvol bezet door klimaatactivisten, in Parijs wordt een hoopvol klimaatakkoord gesloten en in de Nederlandse rechtszaal wordt zelfs de staat op de knieën gedwongen door een verontruste stichting met duurzame ambities. Hoewel dit allemaal klinkende overwinningen zijn, is misschien wel het meest veelzeggende wat betreft de opmars van de klimaatbeweging het feit dat de interne onenigheid steeds sterker op de voorgrond komt te staan.
De Franse revolutie was een zaak van verschillende fracties die elkaar het licht niet in de ogen gunden en er was binnen de burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten hevige discussie over welke lijn gevolgd moest worden: die van Martin Luther King of die van Malcolm X. Succesvolle actiebewegingen zijn eigenlijk altijd bonte verzamelingen van verschillende groepen die weliswaar een ideaal delen, maar hevige discussie voeren waarom en op welke manier dit ideaal bereikt moet worden.
Ecomodernistisch manifest Wat dat betreft is het ecomodernistisch manifest zoals dat vorig jaar is opgesteld een ontwikkeling die te verwelkomen valt. Dit document, dat voornamelijk door Amerikaanse wetenschappers is ondertekend, valt te lezen als een kritiek op de traditionele, holistische tak van de klimaatbeweging. Om het enigszins te chargeren, gaat deze holistische tak ervan uit dat Moeder Aarde een ziel heeft waarmee we in harmonie moeten leven. Ook wat hun kritiek hierop betreft is het ecomodernisme een aangename toevoeging aan het publieke debat. Het idee dat de aarde een essentie heeft die sommige mensen menen te begrijpen en die daarom kunnen bepalen hoe je hiermee in harmonie leeft, lijkt me een bedenkelijke gedachte. Het alternatief dat de ecomodernisten aanreiken is echter zo doorspekt van begripsverwarring dat de oplossingen die ze bieden veel gevaarlijker zijn dan de denkfout die de traditionele klimaatbeweging maakt.
Laat ik beginnen met het centrale uitgangspunt van het ecomodernistisch manifest, het idee dat we in het Antropoceen leven. Deze term is de laatste jaren in zwang geraakt als een begrip dat aangeeft dat we in een epoch leven waarin niet meer natuurlijke processen, maar menselijke processen ons klimaat grotendeels bepalen ( antropo komt van het Griekse woord voor mens). Als zodanig is het Antropoceen de opvolger van het Holoceen. Ecomodernisten zijn van mening dat we dit idee van de mens als demiurg van alles dat leeft volledig moeten omarmen willen we klimaatverandering te lijf gaan.
Hoewel er veel voor te zeggen valt om vandaag de dag op deze manier ons klimaat te conceptualiseren, valt er iets wezenlijks buiten de beschouwing van deze terminologie van het Antropoceen. De mensheid is namelijk geen homogene groep individuen. Dit wordt duidelijk wanneer we, hypothetisch, een inheemse stam in het Amazone-regenwoud proberen te overtuigen van dit idee van het Antropoceen. Het lijkt mij uiterst onrechtvaardig om tegen een gemeenschap te zeggen die al vanaf het begin der tijden zich aanpast aan de natuur om te overleven dat ze samen met de rest van de mensheid verantwoordelijk zijn voor klimaatverandering. De macht om beslissingen te nemen die consequenties hebben voor de hele planeet is oneerlijk op deze wereld verdeeld. Daarom kunnen bepaalde instituten binnen de mensheid eerder verantwoordelijk worden gehouden voor klimaatverandering dan andere instituten.
Co2-uitstoot We hoeven trouwens niet naar de uithoeken van het Amazone-regenwoud af te reizen om te zien dat dit zo is. Toen China in 2001 toetrad tot de Wereldhandelsorganisatie en ze makkelijker producten kon importeren en exporteren naar het buitenland nam de Co2-uitstoot daar met rasse schreden toe. Zie bijvoorbeeld de volgende tabel (die overigens alleen nog de Co2-uitstoot op basis van de consumptie in China laat zien):
Deze toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie heeft nagenoeg geen enkele vakbond noch actiegroep voor het milieu om gevraagd. Sterker nog, wanneer we naar vrijhandelsverdragen als NAFTA en TTIP kijken, zijn deze groeperingen veelal de kartrekkers wanneer het gaat om het laten horen van een tegengeluid. Het lijkt me daarom dat we geen recht aan deze organisaties doen wanneer we zeggen dat we als mensheid in zijn geheel verantwoordelijk voor klimaatverandering zijn.
Innovatie Het tweede begrip dat de ecomodernisten gebruiken maar dat ze niet goed begrijpen is de manier waarop ze over vooruitgang nadenken. Ecomodernisten prijzen de vooruitgang die de mens heeft doorgemaakt. Door innovaties hebben we de gemiddelde levensduur van een mens meer dan verdubbeld in de laatste paar eeuwen. De mens is tot de mooiste dingen in staat en daarom moeten we, volgens de ecomodernisten, technologische ontwikkelingen als kernenergie omarmen willen we de energietransitie doen slagen.
Wat de ecomodernisten niet inzien met deze redenering is dat vooruitgang geen lineair maar een dialectisch proces is. Onze wereld wordt geen betere plek omdat de technologie en de economie vooruitgaan, onze wereld wordt een betere plek omdat we af en toe collectief in actie komen tegen deze vooruitgang. Om een simpel doch belangrijk voorbeeld te geven: hoewel de industriële revolutie de massaproductie mogelijk maakte die een paar fortuinlijke fabriekseigenaren een kapitaal opbracht, kunnen we pas bij het ontstaan van de vakbonden en het afschaffen van de kinderarbeid echt spreken van vooruitgang. Let wel: ik zeg niet dat economische of technologische vooruitgang slecht zijn, het is juist altijd het samenspel tussen deze vormen van vooruitgang en de collectieve acties hiertegen die algehele vooruitgang mogelijk maakt.
Maatschappelijke welvaart Hoewel deze vooruitgang ook oneerlijk over de wereld verdeeld is, is het te kort door de bocht wanneer men stelt dat landen als China en India het recht hebben om qua consumptie op hetzelfde niveau als de VS en Europa te komen. Economische groei en consumptieniveau zijn iets anders dan maatschappelijke welvaart, althans, dat horen ze te zijn. De welvaart die we in Europa hebben opgebouwd heeft naar mijn mening weinig te maken met de dingen die we kopen, maar veeleer met de collectieve vormen van actievoeren zoals ik die zojuist heb beschreven. Deze collectieve dimensie van de vooruitgang is nu juist wat vandaag de dag in onze globale economie verloren dreigt te gaan.
Multinationals zijn in staat om hun productieproces op te delen en deze delen zo snel te verplaatsen naar de gunstigste regio’s (fabrieken in Azië, hoofdkantoor in een belastingparadijs) dat protestacties nagenoeg geen kans van slagen hebben. Het creëren van nieuwe vormen van globale collectiviteit die hiermee om kunnen gaan, hoort daarom bovenaan de agenda van de klimaatbeweging te staan. Het onkritisch omarmen van elke vorm van technologische innovatie staat wat dat betreft hier haaks op. Gezien de rampen met kernenergie die de geschiedenis kent zal een massale energietransitie op basis van deze technologie leiden tot het bevestigen van de huidige status quo. De risico’s die verbonden zijn aan kerncentrales zullen ertoe leiden dat deze gebouwen worden neergezet in gebieden die het minst in staat zijn om een tegengeluid te laten horen.
Doordat het ecomodernisme geen oog heeft voor de oneerlijke manier waarop macht binnen de mensheid is verdeeld en ze gebruik maakt van een foutief vooruitgangsconcept, is deze denkstroming een voortzetting van de huidige globale klimaatonrechtvaardigheid in een ander jasje. Voor de armste mensen op deze wereld maakt het weinig uit of ze komen te overlijden door een stijgende zeespiegel of door radioactieve straling.