Het asociale, het schreeuwen, vechten en wegkijken is het nieuwe ‘normaal’, naastenliefde, altruïsme, inschikkelijkheid en morele verhevenheid zijn verdachte eigenschappen
Kan de Wet van Godwin niet ter grave gedragen worden? Meer dan een kwart eeuw geleden kwam de Amerikaanse advocaat Mike Godwin, in een onderzoek naar de eerste internetmemes , op de heden ten dage fameuze Wet van Nazi-analogieën, beter bekend als de Wet van Sexton-Godwin, beter bekend als de Wet van Godwin: “Naarmate een online discussie voortduurt, nadert de waarschijnlijkheid van een verwijzing naar of een vergelijking met nazi’s of Hitler 1.”
In geen tijd ontwikkelde de meme zich tot een sympathiek concept om retorische excessen tegen te gaan. In de vijftig jaar na de Tweede Wereldoorlog, waarin recht-extremisme en fascisme hun verdiende plek in de verdomhoek hadden ingenomen, was deze Wet nog een aanwinst die voorkwam dat luidruchtige idioten, die Michael Dukakis een nazi noemden, abortusartsen als dr. Mengele wegzetten en Angela Merkel met een vierkant snorretje afbeeldden, serieus werden genomen. Maar dat was toen. Nu dreigt de Wet een monstrum te worden dat ons belet lering te trekken uit de geschiedenis: leg een link met Hitler, nazi’s of fascisme en je doet simpelweg niet meer mee.
En dat in een tijd waarin het fascisme langzamerhand weer salonfähig begint te worden: Trump heeft de verkiezingen gewonnen, evenals Kaczyński en Orbán dat al deden, Wilders gaat ze winnen, Le Pen dreigt ze te winnen, Petry kan ze winnen en Hofer won bijna. Pogingen van hoogleraren zoals Paul Frissen of historici als Rutger Bregman om met een verwijzing naar 1933 een waarschuwing te laten klinken worden niet alleen door deze angstzaaiers en hun schapen de kop ingedrukt, maar gebagatelliseerd door een groep fervente relativisten, die met het wetboek van Godwin onder de arm heilig lijken te geloven dat het fascisme van zo een buitenaardse monsterlijkheid was dat ze onmogelijk nogmaals zou kunnen opbloeien. Noem Wilders fascistoïde en vergelijk het Amerikaanse verkiezingsjaar 2016 met het Duitse uit 1933, en je bent af, politiek wetenschapper of historicus of niet.
Trump en Wilders opereren, zo schreef populisme-expert Hans Wansink in een opiniestuk voor de Volkskrant (van 7 februari) , immers ‘binnen de kaders van de parlementaire democratie.’ Zou Wansink eens de tijd genomen hebben de Twitterpagina’s van beide despoten een blik waardig te gunnen? ‘Zogenaamde’, of ‘nep’-rechters; een ‘nepparlement’ en een algehele afwijzing van de vrijheid van meningsuiting, drukpers, godsdienst, onderwijs en van het gelijkheidsbeginsel…
Het ‘beestje’, al doet een verkleinwoord deze olifant in de porseleinkast (en de Kamer) geen eer aan, dient bij de naam genoemd te worden: dat de hoogblonde volksmenners geen zes miljoen Joden in de oven gestopt hebben mag geen argument heten om niet terug te grijpen op die catastrofe van 84 jaar geleden. ‘Totalitaire leiders in spe starten hun carrière gewoonlijk […] door hun toekomstige misdaden aan te kondigen,’ aldus Hannah Arendt in haar studie naar totalitaire bewegingen. Wie verrast werd door Trumps muslim ban heeft een jaar lang onder een steen geleefd. En ook wie niet durft te gissen naar wat onze peroxideparlementair allemaal teweeg zal willen brengen als hij eenmaal aan de macht is zal het gissen achterwege kunnen laten: in acht regels propageert de PVV onder andere het weren van islamitische uitingen op straat, de terugkeer van concentratiekampen voor moslims, het deporteren van criminele Nederlanders met een islamitische achtergrond, en het dichtmetselen van moskeeën. We kunnen ons zelfs weer gaan verheugen op de boekverbrandingen.
Deze criminele ideologie bevindt zich zó ver buiten Wansinks kaders van de parlementaire democratie dat ieder weldenkend mens er grijze nekharen van zou krijgen. Of Wilders ertoe in staat zal zijn dit te realiseren is nauwelijks relevant. Dat een kwart van het Nederlandse electoraat serieus overweegt op hem te stemmen is de ware tragedie. ‘De aantrekkingskracht die het kwaad en de misdaad op de mentaliteit van het gepeupel uitoefent, is niets nieuws,’ stelt Arendt. Immoreel rechts, met haar pleiters voor deportaties en domheid, heeft allang verzuimd ‘de goeien’ een ander label op te plakken. Integendeel: daar richten ze hun vingers op de Gutmensch , met zijn ‘politiek correcte’ prietpraat. ‘Theedrinken’ is volksverraad. ‘Pleur op’ wordt premierwaardige retoriek, het oproepen tot verkrachting van een gemeenteraadslid een vorm van respectabel protest.
Het asociale, het schreeuwen, vechten en wegkijken is het nieuwe ‘normaal’ van Rutte en trawanten, zolang het zich maar richt tegen de Ander. Naastenliefde, altruïsme, inschikkelijkheid en morele verhevenheid in het algemeen zijn verdachte eigenschappen geworden. Ik betwijfel ten zeerste of de protofascisten van nu zich en masse in Nietzsche verdiept hebben, maar hun haat jegens de guten Menschen met hun slavenmoraal zit desalniettemin diep, erg diep. Volksmenners als Wilders en de minister-president doen niet eens de moeite goed en kwaad om te draaien: in plaats daarvan verheerlijken ze het kwade, en demoniseren ze het goede. Het Nederland van 2017 dreigt in maart een schizofrene natie te worden.
Richard Wollheims paradox van de democratie komt hier tot volle wasdom: Wilders noch zijn aanhang, naar eigen zeggen de beschermheren van de democratie, kunnen en zullen zich neerleggen bij een eventuele nederlaag. Alles of niets, en met niets nemen we geen genoegen, zo luidt hun gebod. Een vreemde taal binnen een democratische rechtstaat, eentje die democraten als Wansink misschien dan ook niet begrijpen.
De Wet van Godwin is de witte vlag op de modderschuit van het moderne fascisme, ‘Nooit Meer Auschwitz’ het wiegelied van de hedendaagse relativisten; niet langer meer een belofte in een onstabiele wereld, maar omgetoverd tot de vaststelling van een schijnwerkelijkheid.