
Een schrikbarend hoog aantal studenten van universiteiten en hogescholen (4 op de 10) loopt studievertraging op, zo blijkt uit onderzoek van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). Als voornaamste oorzaken worden depressie, stress en motivatieproblemen genoemd.
Studiestress is van alle tijden. Lang geleden, op 26 november 1998, verdedigde ik aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) mijn proefschrift Leerstijlen nader geanalyseerd. Onder een grote groep psychologiestudenten was ik nagegaan hoe scores op de reproductiegerichte, betekenisgerichte, toepassingsgerichte en ongerichte leerstijl, persoonlijkheidseigenschappen als nauwgezetheid en neuroticisme en variabelen als faalangst, prestatiemotivatie, intelligentie samenhingen met studiesucces op drie achtereenvolgende studiejaren. Zo vond ik onder meer dat prestatiemotivatie en intelligentie significant (betekenisvol) correleerden met studiesucces in het derde jaar, maar niet met de eerste twee jaren. De ongerichte leerstijl was een bescheiden negatieve voorspeller van studiesucces over alle drie studiejaren. Ook bleek, evenmin verrassend, nauwgezetheid redelijk te voorspellen hoe je het doet als student over de jaren heen.
Correlaties zijn geen oorzaken. Bovendien zijn in grote steekproeven met veel variabelen bescheiden verbanden al snel significant – kanskapitalisatie in jargon. Het kwadraat van een correlatie geldt als maat voor verklaarde variantie. Stel je vindt een correlatie van .3 tussen motivatie en studiesucces, dan kun je negen procent van de variantie in studiesucces toeschrijven aan de invloed van motivatie. Resteert dus nog altijd 91% variantie om te verklaren.
Veruit de meest onverwachte bevinding in mijn proefschrift was dat het allereerste tentamen met respectievelijk .66, .59 en .5 een heel sterke voorspeller bleek te zijn van studiesucces voor het eerste, tweede én derde studiejaar. Met dat allereerste tentamen was dus ruim 25% van de variantie in studiesucces over de jaren heen te verklaren - en binnen de psychologie geldt dat als echt veel.
Het afsluitende advies in mijn dissertatie luidde dan ook dat de psychologiefaculteit van de UvA met het allereerste tentamencijfer een goedkoop en ook op de langere termijn zeer goed voorspellend screenings-instrument in handen had. Studenten die daarop laag scoren, zouden bijvoorbeeld meer gemonitord kunnen worden waarom zij een laag cijfer hebben gehaald en of ze wellicht behoefte hebben aan meer studiebegeleiding of andere mentale bijstand.
Voor zover mij bekend is nadien geen grootschalig onderzoek gedaan naar de invloed van het allereerste tentamen op studiesucces. Zulk onderzoek is evenwel zo opgezet; alle hogescholen en universiteiten nemen eerste tentamens af. Tel uit je winst als bij jouw onderwijsinstelling dat verband net zo sterk is en je studenten op maat kunt bijstaan. Voorkomen is immers beter dan genezen.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.