Henk Bakker is een aantal jaren terug overleden, maar toch moest ik dinsdagochtend aan hem denken.
Het was toen premier Rutte in zijn regeringsverklaring over “supersnelwegen” begon die particulieren mochten bouwen, natuurlijk met een tolpoort aan het begin. “Dit was veertig jaar tgerug al Henks nachtmerrie”, ging het door mij heen.
Henk Bakker nam mij in 1970 aan als stagiair bij Folia Civitatis, het weekblad van de Universiteit van Amsterdam. Verslaggeving is de hoogste vorm van journalistiek, doceerde hij en daarna bracht hij me de discipline bij en de eerbied voor het kleine die je nodig hebt om op den duur behoorlijke stukken te kunnen schrijven. Maar daarom bleef ik niet aan hem denken, ook toen Rutte aan het eind van zijn speech gekomen was en de kamerleden van de regeringspartijen waarderend op hun tafeltjes trommelden, een gewoonte die zij een paar jaar geleden van de Duitse bondsdag hebben overgenomen. “Henk was een visionair”, dacht ik, “En jij niet, Mark Rutte”.
Henk was niet alleen de baas van Folia Civitatis maar ook de ziel van het actiecomité “de lastige Amsterdammer”. Als socioloog was hij zich gaan interesseren voor de vervoersproblematiek. Hij realiseerde zich dat het steeds toenemende autoverkeer de steden verstopte. Het was geen teken van vooruitgang, zoals bijna iedereen in de jaren zestig nog dacht, maar een crisisverschijnsel. Je moest maar eens kijken naar de parkeerproblematiek: soms moest je de wagen wel drie straten van je bestemming neerzetten, constateerde Henk. Dat kon zo niet duren.
Op een vrijdagavond sleepten de leden van het comité een zorgvuldig geprepareerde Citroën 2cv naar de Dam, waar ze hem de hele nacht lieten staan(!), ter hoogte van de Bijenkorf. De volgende middag zag het winkelend publiek hoe een stel onverlaten met voorhamers de lelijke eend binnen een minuut of wat helemaal aan gort sloegen. “We hadden van te voren van alles half doorgezaagd”, legde Henk trots uit, “Anders hadden we die auto nooit zo gemakkelijk kapot gekregen”. De actie was van het eerste tot het laatste ogenblik gepland en de onverlaten waren leden van “de lastige Amsterdammer”. Alle kranten publiceerden grote foto’s en Henk Bakker kreeg kans om zijn boodschap breed uit te dragen: als het zo doorging, zouden er aan het eind van de eeuw vijf of zes miljoen auto’s in Nederland rondrijden.
Dat waren er te veel. Bredere wegen, zei Henk tegen mij, en extra rijbanen verplaatsten de files alleen maar. Die kreeg je dan bijvoorbeeld bij de ingangen van de stad. Daarom was volgens hem de toekomst aan het openbaar vervoer. Alleen met trams, treinen, bussen en metro’s zouden op den duur echte mobiliteit kunnen garanderen. Het moest wel fout lopen als alle Nederlanders tergelijk in een eigen auto de weg op wilden. Ze namen met elkaar gewoon teveel ruimte in. Ook waren al die uitlaatgassen slecht voor het milieu.
Daarom weigerde Henk Bakker een auto te bezitten. Als je echt snel ergens moest wezen, kon je altijd nog een taxi nemen, vond hij. Je wérd gereden en het was nog goedkopers dan het in de vaart houden van een eigen auto ook. Taxi’s vond hij heel OK. Datr was tenslotte ook een vorm van openbaar vervoer. Hij had er trouwens überhaupt geen bezwaar tegen om met iemand anders in de auto mee te rijden, als het zo uitkwam. Je gelijk werd er niet minder om als je in je gedrag niet altijd helemaal consequent was, meende Henk.
Hij had gelijk, begreep ik. verpletterend gelijk, en ik haalde uit principe geen rijbewijs.
Henks voorspelling is volledig uitgekomen. Er zijn tegenwoordig zoveel files dat de radio ze niet eens meer allemaal opsomt. De boel loopt steeds nadrukkelijker vast. In 1990 nog zorgde Lubbers ervoor dat hij rond acht uur met zijn dienstwagen uit Rotterdam op het ministerie arriveerde om zo de verkeersopstoppingen voor te zijn. Nu begint mijn wekkerradio om half zeven al te melden hoeveel kilometer file er op de Nederlandse wegen staat.
Maar Nederland heeft niet – zoals Henk Bakker hoopte en verwachtte – gekozen voor de enige realistische oplossing, het openbaar vervoer. Dat is door privatisering versnipperd geraakt. Het is door bezuinigingen uitgedund. Het levert een matig product voor steeds hogere prijzen. Nu komt er wéér een bezuiniging aan. Ik heb nog steeds geen rijbewijs en daarmee is tegenwoordfig een groot deel van het Nederlandse platteland onbereikbaar geworden, want daar komt nauwelijks nog een bus. De dagelijkse rit naar het werk is een hoogst onaangename ervaring in uitgewoonde en overladen treinstellen. Het laatste nieuws dat de NS met de nieuwe sprintertreinen in feite een miskoop heeft gedaan, is alles behalve hoopgevend.
Particulieren mogen van het bewind Rutte nu wel een supersnelweg aanleggen, die rijken in staat stelt in hun eigen duurbetaalde omgeving haast te maken en in te halen. Tot waar? Tot het eind van de snelweg als zij zich net als iedereen in het gewemel moeten storten dat de toegang tot de grote steden belemmert. Zij razen over hun deftige, particuliere supersnelweg van de regen naar de drup.
Henk Bakker zag dat veertig jaar geleden al in. De regering heeft heeft ht nóg niet begrepen. Het resultaat zal zijn filesevoor de automobilisten en tegelijk vertraging voor de gebruikers van het openbaar vervoer. Welke entrepreneur voelt zich senang in een land, waar je mensen altijd te laat komen en je bestellingen overal en nergens vast komen te zitten voor ze eindelijk je adres bereiken? In zo’n omgeving investeer je niet. Daar plaats je niet je hoofdkantoor. Integendeel, daar ga je weg, met pak, zak en de hele toko. Henk Bakker, daar heb ik veel van geleerd.