Dé brandstof voor buitensporige agressie is schaamte
Tussen de uitersten van dodelijk geweld en wereldwijde roem opereert schaamte. Hebben we enige invloed op de kant die ons leven oprolt?
HUFTER / In een grimmige waaier van uitingsvormen komt agressie op ons af: pesten, intimideren, huiselijk geweld, ontslag voor dwarsliggers en klokkenluiders, discriminatie, incest, verkrachting, eerwraak, dodelijke overvallen, school shootings, (financiering van) moordaanslagen van (zelfmoord)terroristen, enzovoorts. Agressie wil schaamte lozen en zorgt vervolgens doelbewust voor intense schaamte-ervaringen bij anderen.
Schaamte is een complex sociaal-emotioneel fenomeen met een krachtige uitwerking. We realiseren ons dikwijls onvoldoende dat achter agressie een oerverlangen verscholen gaat: het verlangen naar geborgenheid. We verlangen koestering. Schaamte bedreigt onze behoefte erbij te horen. Schaamte bedreigt onze fundamentele behoefte aan waardering. Bij een opeenstapeling van schaamte-ervaringen wordt de aanval de beste verdediging. Kortom, de agressor roept feitelijk: ‘Koester mij! Bewonder mij! Ik wil mij geborgen weten!’ Of in één woord, zo dikwijls gehoord: Respect!
HELD / De roep om geborgenheid zál en móét invulling krijgen: kwaadschiks, zoals hiervoor benoemd, máár het kan ook goedschiks. We realiseren ons dit onvoldoende en doen er dan ook nauwelijks iets mee. Schaamte blijkt evenzeer een uiterst krachtige generator te kunnen zijn van prestaties! Met prestaties trachten we respect af te dwingen en zorgen vervolgens voor de broodnodige bewondering, koestering en geborgenheid. Oók met prestaties kunnen we schaamte lozen.
Veel vaker dan wij onderkennen ligt aan het opmerkelijke presteren een opeenstapeling van schaamte-ervaringen ten grondslag, zoals bij Winston Churchill, Coco Chanel, George Simenon, V. S. Naipaul, Franz Kafka, Edith Piaf, koning George VI én Lillian B. Rubin. Zo groots als deze mensen presteerden, hoeft natuurlijk niet om een acceptabel leven te leiden.
We zijn zo wel bij de kern: naar welke kant kantelen onze schaamte-ervaringen? Worden we held of hufter? Dwingen we ‘respect’ af door prestaties of door geweld? De sociologe en psychotherapeute Lillian Rubin (1924-2014) was een van de weinige onderzoekers die zich in dit kantelen verdiepte. Zij deed dit mede aan de hand van de eigen brute, vernederende jeugd.
Hoe is het mogelijk dat iemand in de opeenstapeling van pijnlijke schaamte-ervaringen toch wegen weet te vinden naar een bevredigend volwassen leven. Rubin realiseerde zich dat ons handelen wordt beïnvloed door onze genen. Zij benadrukte echter – in haar boek The transcendent child (Het onverwoestbare kind; 1997) – dat ons DNA toch echt onvoldoende verklaart ‘waarom sommige mensen zeven keer vallen en acht keer opstaan’.
Rubin tekent geen wedergeboortes of bovennatuurlijke openbaringen. Zij zoomt onder meer in op persoonlijke en uiteenlopende maatschappelijke omstandigheden die het mogelijk maken om een jeugd met vernederingen op constructieve wijze te boven te komen. Teveel om hier even samen te vatten. Voor sommigen behoort daar een god bij, die het perspectief biedt van een ander leven op aarde dan dat waarin we opgroeien. Zo kan godsdienst juist ook het presteren rechtvaardigen.
Hoe het ook zij, laten we ons (eindelijk) eens nadrukkelijk verder verdiepen in de mogelijkheden om schaamte-ervaringen op constructieve wijze te boven te komen. We hebben wel degelijk ondersteunende mogelijkheden om niet als hufter maar als held aan vernedering en uitsluiting te ontsnappen.