Linkse partijen zitten de laatste decennia in het verdomhoekje, en dat geldt voor sociaaldemocratische partijen helemaal.
In september kunnen de PvdA-leden een nieuwe partijvoorzitter kiezen. Voor deze functie hebben zich tot dusver niet minder dan vijf kandidaten aangemeld. Het mag enige verbazing wekken dat nog zoveel gegadigden willen proberen het zinkende schip drijvend te houden. Want dat de PvdA een zinkend schip is zullen weinig mensen betwijfelen. De sociaaldemocraten haalden bij de laatste Kamerverkiezingen even veel, of liever gezegd even weinig zetels als de keer ervoor, namelijk 9. Voor een partij die echt nog niet zo lang geleden 38 Kamerzetels had is dat een erg gering aantal. Zeker als je bedenkt dat 38 nog aanzienlijk minder is dan de meer dan 50 zetels die de PvdA ooit heeft bezeten.
De partij vierde dit jaar haar 75-jarige bestaan, een periode waarin ze dertien (als je het kabinet-Schermerhorn meerekent veertien) maal deel uitmaakte van regeringen en waarin ze drie premiers leverde. Maar het is zeer de vraag of er nog eens 75 jaar bij zullen komen. Het is zelfs de vraag of de PvdA in haar huidige vorm de volgende verkiezingen nog zal halen. Want hoe zou ze in vredesnaam de neergaande lijn kunnen ombuigen?
In de oppositiebankjes blijven zitten levert vermoedelijk weinig op, zoals de recente ervaring aantoont. Maar meeregeren is ook bepaald geen garantie op succes. Dat bleek tijdens het bewind van Rutte II, dat door de PvdA bekroond werd met de grootste verkiezingsnederlaag ooit. Misschien is de neergang van de partij destijds begonnen en hadden de sociaaldemocraten nooit met de VVD moeten gaan regeren, zeker niet zonder derde partner. Maar het kan ook zijn dat de eerste verschijnselen van aftakeling al in een veel vroeger stadium zichtbaar werden.
Begin jaren negentig zakte de partij al bedenkelijk weg in de peilingen. Door het succesvolle optreden van Wim Kok, en na hem van Wouter Bos, bleef de schade nog een poosje beperkt. En in 2012 profiteerde ze waarschijnlijk van het feit dat de VVD, samen met het CDA, in de voorafgaande kabinetsperiode een gedoogcoalitie met de PVV had gevormd. Toenmalig lijsttrekker Diederik Samsom kon daardoor de indruk wekken dat er ook nog een ‘eerlijk verhaal’ te vertellen viel.
Inmiddels is de PvdA geminimaliseerd. Dat droevige lot deelt ze overigens met tal van zusterpartijen in buurlanden als Duitsland, België en Frankrijk. Linkse partijen zitten de laatste decennia in het verdomhoekje, en dat geldt voor sociaaldemocratische partijen helemaal. Mogelijk komt dat doordat veel idealen die zij zich in het verleden stelden zijn bereikt, al blijft er nog wel het een en ander te wensen over.
Maar wat ook de oorzaak is, het gaat slecht met de PvdA. Is er eigenlijk nog een uitweg denkbaar? Je kunt natuurlijk hopen op een wonderbaarlijke wederopstanding. Zoiets komt af en toe voor in de politiek. D66, om een voorbeeld van een min of meer geestverwante club te noemen, scoorde in 2006 in sommige peilingen nul zetels. Er gingen serieuze stemmen op om de partij maar op te heffen. Maar door toedoen van charismatische leiders als Alexander Pechtold en Sigrid Kaag heeft ze inmiddels 24 Kamerleden en is ze de nummer twee van het land.
Met andere woorden: miraculeuze reddingen zijn niet uitgesloten, zeker niet in theorie. Maar mochten er op korte termijn geen signalen opduiken dat een dergelijke herrijzenis aanstaande is, dan zal er weinig anders opzitten dan maar met GroenLinks te fuseren. Wellicht biedt zelfs dat op den duur geen soelaas. Want met GroenLinks gaat het zelfs nog slechter dan met de PvdA. Samen zouden deze twee partijen, afgaande op de laatste verkiezingsuitslag, niet meer dan 17 zetels halen. Dat is minder dan de helft van het aantal dat de PvdA er begin 2017 nog in haar eentje had.