Griekenland heeft de afgelopen maanden ruim duizend vluchtelingen op open zee gedumpt. Dat meldt The New York Times. De vluchtelingen werden op bootjes naar de grens van de Griekse wateren gesleept en daar aan hun lot overgelaten. Griekenland ontkent dat het daarmee in strijd met internationale mensenrechtenverdragen heeft gehandeld.
The New York Times baseert zich in zijn onderzoek op bewijsmateriaal geleverd door onder meer wetenschappers, de Turkse kustwacht en onafhankelijke mensenrechtenorganisaties. In de afgelopen maanden hebben de Griekse autoriteiten zeker 31 keer dergelijke uitzettingen uitgevoerd waarbij ten minste 1.072 vluchtelingen betrokken waren.
Een van de vluchtelingen is Najma al-Khatib, een 50-jarige onderwijzers uit Syrië. Ze verklaart tegenover de krant dat op 26 juli zij samen met 22 andere personen, waaronder ook baby’s, door gemaskerde Griekse agenten werden opgehaald uit een detentiekamp op Rhodos. Ze werden op een reddingsboot gezet en de zee op gesleept. Daar werden ze later opgepikt door de Turkse kustwacht.
Voormalig VN-rapporteur op het gebied van mensenrechten François Crépeau laat weten dat de Grieken met hun deportaties in strijd met zowel internationale als Europese wetgeving handelen. Ook noemt hij het achterlaten van mensen op open zee ‘een schending van mensenrechten en een humanitaire ramp’. De Griekse overheid laat alleen weten ‘geen clandestiene operaties’ uit te voeren en zegt dat het bij de behandeling van vluchtelingen en migranten internationale wetten eerbiedigt.