'Laatst nog was ik op een feestje waar helemaal niemand Wierd Duk bleek te kennen. Het was er erg gezellig'
‘Misschien moet je weer gaan twitteren,’ zegt m’n vriendin. ‘Zo heet dat toch?’ Ik knik en schud daarna m’n hoofd. Dat is de verkeerde volgorde, maar ze snapt wat ik bedoel. Ik heb haar verteld dat ik op zoek ben naar een geschikt onderwerp om een stukje over te schrijven. Iets actueels. Er komt niks.
‘Trump misschien,’ stelt m’n vriendin voor. Ik weeg het even, heel even, maar leg het al snel opzij. Wat moet je daar in godsnaam nog over zeggen. De man is een gevaarlijke idioot die de wereld op vrijwel elk gebied een stuk lelijker en gevaarlijker maakt. Maar dat is nauwelijks een originele mening te noemen. Nee, Trump gaat het niet worden. Maar wat dan wel?
‘Toen je nog twitterde had je altijd wel ergens een mening over,’ probeert m’n vriendin nog eens. De schat. En het klopt, maar dat was het nou net: ik had overal een mening over. Ook over zaken waar ik helemaal geen mening over hoefde te hebben. En die mening ging ik dan ook nog eens luid lopen verkondigen. Dodelijk vermoeiend, waarschijnlijk niet alleen voor mijzelf.
Er zijn mensen die met een hoop bombarie hun twitteraccount sluiten. Dat deed ik niet. Een paar maanden geleden stond ik net op het punt om weer eens een overbodige mening te hebben toen ik het plots zat was. In plaats van 140 boze tekens te versturen, klikte ik naar de instellingen en een paar tellen later bestond ik daar niet meer. Daarna ging ik naar buiten, in de zon zitten. Ik kan het iedereen aanraden.
Ik besluit nu ook maar naar buiten te gaan. Nu kan het nog. De temperatuur is aangenaam, er is zelfs een zon. Straks wordt het gewoon weer koud, wat die klimaathysterici ook allemaal beweren. Winter is coming. Maar het kan zijn dat ik nu weer en klimaat door elkaar haal hoor, kan de beste overkomen.
In het park heb ik een bankje, aan het water. Ik noem het mijn bankje, hoewel het natuurlijk helemaal niet van mij is. Hij staat in een hoek waar twee vaargeulen elkaar raken, half verscholen achter een enorme boom. De Beatrixboom, heet-ie. Dat weet ik omdat ik eens een blauwe maandag probeerde te geocachen. Bij die boom zou iets liggen, maar ik vond alleen dat naambordje. En daarna het bankje. Meestal is het er leeg, maar heel soms zit er een verdwaald kijkende bejaarde. Dat zal wel vaker gebeuren nu die steeds langer alleen moeten blijven wonen, ook als ze dat eigenlijk al niet meer kunnen. Zal je net zien dat ze allemaal op mijn bankje belanden. Nu is het leeg.
Met de zon op m’n gezicht knijp ik af en toe m’n ogen even dicht en luister naar het weinige geluid om me heen. Op het wateroppervlak dobberden een paar meerkoeten. Kutbeesten zijn dat, notoire verkrachters. Zoiets las ik onlangs op internet, dus dan zal het wel waar zijn. Of misschien zijn het woerden die dat doen en scheer ik nu alle watervogels over één kam. Achter me ritselt iets in de struiken. Ik ben gelijk op m’n hoede. Voor je het weet springt er vanuit de bosjes een loerende cultuurmarxist in je nek, je weet maar nooit. Het bleek een duif.
Het is goed vertoeven in de echte wereld. Laatst nog was ik op een feestje waar helemaal niemand Wierd Duk bleek te kennen. Het was er erg gezellig. Eenmaal wierp ik voorzichtig de term oikofobie op, maar werd toen zo moeilijk aangekeken dat ik het onderwerp gauw op Oranje stuurde. Wat een klasse. Kunnen die mannen nog wat van leren.
Als er een wolk voor de zon schuift pak ik m’n telefoon erbij en open de krant. Ik lees over Barbuda. Dat is een eiland in de Caribische Zee waar 1.800 mensen wonen. Of woonden, hoeveel het er nu zijn is onbekend. Nadat Orkaan Irma er overheen trok is het zo goed als verwoest. Als de zeeën opwarmen zullen dit soort allesverwoestende stormen vaker en heftiger voorkomen, lees ik. Arme zielen in ons nagenoeg onbekende gebieden zijn als eerst de lul. De tekst wordt onleesbaar als er een whatsapp-bericht overheen komt. M’n zoon informeert vanuit de klas wat we vanavond gaan eten.
Ondertussen heb ik nog steeds geen onderwerp. Misschien moet ik weer gaan twitteren, hoor ik mezelf in gedachten m’n vriendin napraten. Voor me landt een reiger die direct met een noodvaart z’n kop in het water ramt en zo even blijft zitten. Met een lege snavel komt hij boven en kijkt me dan recht aan. Een beetje verwijtend zelfs. Dan vliegt hij weer weg. Misschien is dit niet de echte wereld, maar is dit allemaal onderdeel van mijn filter bubble. Het is hier goed vertoeven.