Thijs Kleinpaste, raadslid voor D66 in Amsterdam Centrum, en Marcel Duyvestein, volgens eigen zeggen ‘liefdevol’ PvdA-lid, vinden dat de staat gelovigen teveel voortrekt. Met de sleutelrol die de SGP vervult voor het gedoogkabinet lijkt dat nog erger te worden, schrijven ze in onderstaand opiniestuk dat eerder in de Volkskrant verscheen. Thijs Kleinpaste gaat daar donderdag 10 maart bij De Gids FM over in debat met CDA-kamerlid Ger Koopmans. Live op Radio 1 om circa 11:45 uur.
Na de statenverkiezingen is één partij de echte winnaar: de SGP. Met de liefdesverklaring van Mark Rutte op zak kunnen de mannenbroeders ongekend veel macht naar zich toetrekken. Er breken mogelijk gouden tijden aan voor Nederlandse gelovigen, zolang ze natuurlijk christen zijn. En dat terwijl gelovigen in Nederland nu al vaak worden voorgetrokken.
In een land waar de meerderheid van de bevolking niet religieus is, heeft God wel een heel grote broek aan. We komen hem tegen in wetgeving en onderwijs, op de euro en het belastingformulier. God heeft zich diep genesteld in het Nederlandse bestuurlijke systeem.
We zijn een tolerant land. Dus we gunnen iedereen zijn plek. Zijn aanwezigheid kan echter een probleem worden als gelovigen en niet-gelovigen ongelijk behandeld worden.
De gelovige wordt namelijk stelselmatig voorgetrokken. Christelijke scholen die homo’s mogen schorsen en naar een ‘vrijwillig vertrek’ intimideren. Openbare scholen mogen dat niet. Ook islamitische scholen mogen zichzelf isoleren. Nu het Islamitisch College Amsterdam de deuren moet sluiten, willen honderd ouders hun recht opeisen van zelfonderwijs. Dat mogen ze doen, met de wet in de hand. De wet vindt het kennelijk belangrijker dat mensen (orthodox) kunnen geloven, dan dat ze goed klassikaal onderwijs krijgen. Een ongelovige die zijn kind thuishoudt, krijgt direct de inspecteur op zijn dak.
Art. 23 Grondwet garandeert een gelijke financiering van religieus en openbaar onderwijs. Dit is meer een privilege dan een echt grondrecht. Maar verder heeft het onderwijssysteem met gelijkwaardigheid weinig te maken. Religieuze scholen kunnen zonder pardon allochtonenquota instellen en verder allerlei regels die goed van pas komen om Froukje wel, maar Fatima niet toe te laten.
Dat moet eerlijker, vinden wij. Ook op het belastingformulier moet iets veranderen. Goede doelen, kerken en moskeeën hebben allerlei belastingvoordeeltjes. Sportclubs of carnavalsverenigingen niet. Dat komt doordat godshuizen eenvoudig de ANBI-status krijgen, waardoor ze gelijk worden gesteld met goede doelen. Zo kunnen kerken en moskeeën giften van de belasting aftrekken. Maar wat is het algemene nut van een godshuis, en waarom is een kerk of moskee een beter doel dan een sportclub of carnavalsvereniging?
Het probleem zit hem in de neiging het geloof in god net even hoger te waarderen dan willekeurig welke andere mening. Volgens ons is geloof een mening. Je hebt een keuze. Je gelooft wel. Je gelooft niet. Of je weet het (nog) niet. Dan is het idioot dat de ene mening meer bescherming geniet dan de andere.
Hetzelfde geldt voor Grondwetsartikel 6. Waar art. 7 het recht op vrije meningsuiting en vrije pers garandeert, doet art. 6 er een schepje bovenop door religieuze uitingen expliciet in de Grondwet te verankeren. Gelovigen zullen erop wijzen dat hun overtuiging wel wat meer is dan het recht je uit te spreken voor Ajax of Feyenoord. Maar nogmaals: geloof is ook maar een mening. Niets minder, maar ook niets meer.
Doordat God zo expliciet in de Grondwet voorkomt, heeft dat zijn weerslag op allerlei eenvoudiger wetgeving. Zo heb je de Algemene Wet Gelijke Behandeling, maar ook het verbod op godslastering. Een meerderheid van de Tweede Kamer wil dat afschaffen, maar het geldt nog steeds. Minister Hirsch Ballin wilde de wet zelfs verder ‘verduidelijken’, zoals hij dat noemde, zodat het weer echt gebruikt kon worden als iemand God beledigt. Minister Donner wilde het ‘revitaliseren’. Een grap over God is kennelijk erger dan een grap over onze zuiderburen.
God is overal. Vaak niet als keuze, maar als opdracht of bevel. Op de euro staat ‘God zij met ons’, en wie wordt ingezworen in een openbaar ambt kan kiezen tussen eed of gelofte. Wie de eed aflegt, zegt ‘zo waarlijk helpe mij God almachtig’, maar wie voor de gelofte kiest, moet zeggen ‘dat verklaar en beloof ik’. Hoeven gelovigen alleen te hopen op de hulp van god, maar moeten niet-gelovigen plechtig bezweren het zelf op te knappen? Saillant detail is dat moslims niet ‘Allah’ mogen zeggen.
Als voor God iedereen gelijk is, zal hij dit soort ongelijke behandelingen niet tolereren. Privileges voor religies en gelovigen moeten dus zoveel mogelijk uit de wet- en regelgeving geschrapt worden. Dat is geen afwijzing van geloof. Het is een kritiek op oneerlijkheid. Geloof wat je geloven wilt. Maar een staat die iedereen vertegenwoordigt moet gelijke gevallen gelijk behandelen.
Vrijdag werd Martijn Jonk in de Volkskrant geciteerd. ‘Wij liberalen moeten zorgen dat het liberaal blijft’, zei hij. Wij hopen dat Mark Rutte begrijpt wat de JOVD-voorzitter daarmee bedoelt.