Driekwart van gemeenten hebben geen specifiek beleid voor subsidies aan religieuze organisaties. Toch komt het meeste geld terecht bij protestants-christelijke organisaties
Op lokaal niveau ontstaat vaak commotie over subsidies aan religieuze instellingen. In de volksmond ontstond al snel de term ‘subsidiemoslim’, maar in werkelijkheid klopt daar niets van. Protestants-christelijke organisaties krijgen nogal altijd het meeste geld. Hoe dat komt, weet niemand. Subsidies aan religieuze instellingen worden uitgekeerd op basis van ‘natte vingerwerk’, schrijft Forum, instituut voor multiculturele vraagstukken in het rapport ‘Tussen principes en pragmatisme’.
De strikte scheiding tussen kerk en staat wordt op gemeentelijk niveau niet zo serieus genomen. Uit het onderzoek van Forum en het Verwey-Jonker Instituut blijkt dat maar driekwart van de Nederlandse gemeenten specifiek beleid heeft voor het subsidiëren van religieuze organisaties. Slechts 13 procent van de gemeenten hanteert wel regels. Ze stellen bijvoorbeeld de eis dat het project de integratie moet bevorderen.
In veel gemeenten is de afgelopen jaren het vooroordeel ontstaan dat vooral islamitische instellingen de meeste subsidies opstrijken. Door een iftar-maaltijd, gescheiden zwemuurtjes of huiswerkbegeleiding in moskeeën.
In werkelijkheid ontvangen protestants-christelijke activiteiten 37 procent van de subsidies en krijgen islamitische organisaties maar 14 procent van de subsidies toegewezen. Dat is vaak nog minder dan rooms-katholieke en humanistische projecten, schrijft Trouw.